Op kamers wonen tijdens je studie is vooral in Utrecht en Amsterdam steeds lastiger.

Jongeren blijven langer thuis wonen en gaan later op kamers. Dat blijkt uit een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat maandag is verschenen.

Het CBS heeft verhuiscijfers onderzocht in de maanden juli tot en met oktober. Vooral de 19-jarigen bleken honkvast. Het aantal verhuisde 19-jarigen daalde met 7 procent ten opzichte van 2015. Als er een correctie gedaan wordt door het aantal Syrische 19-jarige jongeren dat een huis kreeg in studentensteden ervan af te trekken, dan is er zelfs sprake van 10 procent.

Volgens het CBS zette de daling in het studiejaar 2014/’15 al in, toen het nieuwe studiefinancieringsstelsel werd ingevoerd, waardoor de basisbeurs niet langer een gift is, maar een lening.

Voorzitter Jan Sinnige van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO): ,,Studentensteden mogen geen bolwerken van rijkeluiskindjes worden. Uit huis gaan moet voor elke student mogelijk zijn en niet voorbehouden blijven aan diegenen waarvan de ouders een dikke portemonnee hebben.”

Amsterdam en Utrecht onbereikbaar

Uit onderstaande grafiek blijkt dat in Utrecht en Amsterdam de (netto) daling van het het aantal 17 tot 21-jarigen dat verhuisde naar de stad in 2016 het grootst was. Dit zijn ook de steden waar huizenprijzen relatief hard stijgen.

studeren-op-kamers

Eindhoven en Leiden waren afgelopen jaar de enige studentensteden met een netto toename van het aantal 17 tot 21-jarigen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl