- De Amerikaanse inflatie zit stevig in de lift.
- Omdat er goede verklaringen zijn, laat die stijging een groot deel van de financiële en valutawereld koud.
- Het zou echter zomaar kunnen dat een tijdelijke opleving van de inflatie de opmaat wordt voor een meer structurele toename, aldus valuta-expert Joost Derks.
ANALYSE – De Amerikaanse inflatie kwam in april uit op ruim 4 procent in vergelijking met twaalf maanden geleden. Meestal gaan op dat niveau de alarmbellen in de beleggingswereld rinkelen.
De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, heeft namelijk ten doel om een inflatie van circa 2 procent na te streven. Een te hoge inflatie, lokte in het verleden vaak rentestijgingen uit. En een hogere rente is slecht nieuws voor aandelen- en obligatiebeleggers.
Voorlopig maakt de Federal Reserve echter weinig aanstalten om in beweging te komen. Uit de notulen van de laatste bijeenkomst, blijkt dat er zelfs nog niet eens overeenstemming is om te praten over het afbouwen van allerlei steunmaatregelen.
De toename van de inflatie wordt namelijk vooral veroorzaakt door allerlei tijdelijke factoren. Zoals een vreemde vergelijkingsbasis met een jaar geleden, toen de economie de hardste klappen kreeg van Covid-19 lockdowns. En een groeiend tekort aan computerchips.
Inflatie: tijdelijk of toch niet?
Maar die tijdelijke verschijnselen kunnen zomaar de voorbode zijn van een meer structurele toename van de inflatie. Als consumenten en bedrijven verwachten dat de inflatie verder oploopt, anticiperen ze daarop door nu al duurdere prijzen te rekenen en hogere lonen te vragen.
Op deze manier kan een loon- prijsspiraal ontstaan. Hogere loonkosten worden dan doorberekend in stijgende verkoopprijzen, die vervolgens weer leiden tot oplopende lonen.
Of het zover komt, hangt voor een groot deel af van wat er gebeurt op de arbeidsmarkt. Nu zijn er 8 miljoen minder Amerikanen aan het werk dan begin 2020. Dat aantal kan echter snel afnemen zodra de verhoogde werkloosheidsuitkeringen in september verdwijnen en kinderen weer naar school of opvang gaan.
Rente stijgt voorlopig niet verder
De financiële wereld maakt zich ogenschijnlijk niet veel zorgen te maken over oplopende inflatie. De rente op Amerikaanse obligatiemarkten is daarvoor een belangrijke indicator. Als beleggers vrezen dat inflatie echt een thema wordt, zullen ze een hogere vergoeding over hun geld vragen. Daar is voorlopig niets van te merken. De rente op 10-jarige staatsleningen staat met 1,62 procent staat bijna op precies hetzelfde niveau als twee maanden geleden.
Maar aandelenbeleggers worden wel wat nerveus. De volatiliteitsindex VIX loopt bijvoorbeeld gestaag op. En de fear/greed-index van CNN die meet hoeveel risico beleggers willen nemen, is binnen een maand omgeslagen van hebzucht naar angst.
Bovendien is de dollar sinds begin april met 4 procent gedaald ten opzichte van de euro. Zolang de inflatieangst doorsuddert, kan de druk op de Amerikaanse munt zomaar aanhouden.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.