- Goederen en diensten zijn in oktober gemiddeld 3,4 procent duurder geworden in oktober, vergeleken met een jaar eerder.
- Het Nederlandse inflatiecijfer is hiermee het hoogst in bijna 20 jaar.
- De kloof tussen de inflatie en de spaarrente neemt toe, waardoor de koopkracht van spaargeld afneemt.
Goederen en diensten zijn voor consumenten in oktober 3,4 procent duurder geworden dan een jaar eerder. Dat is de sterkste stijging sinds april 2002, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Onder andere gas en elektriciteit werden vorige maand flink duurder, waardoor de inflatie opliep. In september stegen de prijzen nog met 2,7 procent.
Lees ook: Blik op je Geld: hoge prijzen van stroom en gas houden mogelijk tot april 2022 aan
Een combinatie van factoren zorgt al een tijdlang voor hogere gas- en stroomprijzen op de groothandelsmarkten. Zo waren de reserves relatief klein door de strenge winter en nam de vraag naar energie wereldwijd sterk toe door het economisch herstel van de coronacrisis.
Voor huishoudens werd gas daardoor bijna 31 procent duurder dan een jaar eerder. Elektriciteit steeg in vergelijking met oktober 2020 net geen 40 procent in prijs. Nederlanders moesten ook voor benzine, diesel en andere brandstoffen meer betalen. Daarnaast werkten de hogere prijzen voor kleding door in de inflatie.
Volgens de Europese geharmoniseerde methode om inflatie te berekenen was de inflatie in oktober nog hoger. In dat geval stegen de consumentenprijzen met gemiddeld 3,7 procent. Dat is net iets minder dan in de hele eurozone. Daar liep de inflatie in oktober op tot 4,1 procent op jaarbasis, het hoogste niveau sinds juli 2008.
Enorme kloof tussen spaarrentes en inflatie
Spaarders blijven last houden van het rentebeleid van de Europese Centrale Bank, waardoor het niet mogelijk is om met de inkomsten uit spaargeld de geldontwaarding bij te benen.
De ECB houdt tot nog toe vol dat de stijgende inflatie, die zich op Europees niveau voordoet, een tijdelijk fenomeen is en wil daarom het extreem soepele monetaire beleid slechts mondjesmaat aanpassen
Voorlopig kijken spaarders in Nederland aan tegen een maximale variabele spaarrente van 0,15 procent, zo blijkt uit gegevens van spaarinformatie.nl. Het gaat hierbij enkel om aanbieders die in Nederland een kantoor hebben.
Buitenlandse aanbieders, bij wie je kan sparen via onder meer spaarplatform Raisin, bieden een maximale variabele spaarrente van 0,25 procent, zo toont actuelerentestanden.nl. Houd er wel rekening mee dat je dan ook onder een ander depositogarantiestelsel valt.
In beide gevallen ligt de spaarrente een flink stuk onder de inflatie van 3,4 procent, waardoor de reële waarde van het spaargeld een aardige knauw krijgt.
Ook het vastzetten van je spaargeld voor langere tijd blijkt geen zin te hebben. Bij Nederlandse aanbieders bedraagt de hoogste rente voor een deposito 0,9 procent. Je moet je spaargeld dan 10 jaar vastzetten voor een vergoeding die nog steeds onder het inflatieniveau ligt.
De inflatie is overigens niet de enige bedreiging voor spaarders. De fiscus rekent in box 3 voor sparen en beleggen met een fictief rendement op vermogen. In 2021 is de eerste 50.000 euro van je vermogen vrijgesteld.
Vervolgens is er een getrapt heffingssysteem, waarbij je voor het vermogen boven de vrijstelling tot een bedrag van 100.000 euro effectief 0,59 procent belasting betaalt, ongeacht het rendement dat je haalt.