De gemiddelde inflatie in de eurozone is teruggezakt tot bijna 0 procent in mei, maar er zijn grote verschillen.
In Nederland is de inflatie tijdens de lockdown stabiel gebleven rond de 1 procent. In veel eurolanden was sprake van deflatie, ofwel een daling van prijzen van goederen en diensten.
De inflatieverschillen tussen eurolanden zorgen ervoor dat het uniforme geldbeleid van de Europese Centrale Bank voor het ene land beter werkt dan voor het andere.
De ontwikkeling van prijzen van goederen en diensten in eurolanden laat grote verschillen zien. In veel landen heeft de lockdown tijdens de coronacrisis in mei geleid tot dalende prijzen. Nederland is één van de weinige uitzonderingen en houdt de inflatie constant rond de 1 procent.
Uit een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van dinsdag blijkt dat de zogenoemde geharmoniseerde inflatie een groot verschil laat zien tussen Nederland en het gemiddelde van de eurozone. Het gaat hierbij om een berekening van de inflatie die voor alle eurolanden gelijk is.
In Nederland is de inflatie op gelijke basis in mei licht gestegen naar 1,1 procent op jaarbasis; voor de eurozone als geheel is de inflatie in mei juist verder gezakt naar 0,1 procent.
Uit eerder deze maand gepubliceerde data van statistiekbureau Eurostat blijkt bijvoorbeeld dat Spanje kampte met een gemiddelde prijsdaling van 0,9 procent in mei, evenals Ierland. Griekenland zat op min 0,7 procent en Italië op minus 0,2 procent.
In Duitsland bleef de inflatie positief in mei met een plus van 0,5 procent en Frankrijk zat op plus 0,2 procent.
De grote verschillen in inflatie zijn van belang voor het beleid van de Europese Centrale Bank. Die mikt officieel op een inflatieniveau van ongeveer 2 procent. Daar zitten alle eurolanden ver vanaf.
De ECB kijkt naar de gemiddelde inflatie in de eurozone en stemt daar zijn beleid op af. Mede vanwege de gemiddeld extreem lage inflatie pompt de ECB honderden miljarden aan goedkoop geld in het financiële systeem van de eurozone om de economie en daarmee de inflatie aan te jagen.
Gelet op de grote onderlinge verschillen tussen eurolanden is het beleid van de ECB voor het ene land passender dan voor het andere.
Prijzen benzine lager, sigaretten juist duurder
Het CBS heeft ook een eigen methode voor de berekening van de prijsontwikkeling van een vast mandje van goederen en diensten. Volgens deze berekening bedroeg de inflatie in Nederland in mei 1,2 procent op jaarbasis. Dit percentage is gelijk aan april.
Volgens het CBS waren de prijzen van motorbrandstoffen zoals benzine en diesel lager dan een jaar eerder vanwege de gedaalde olieprijzen. Ook kleding werd goedkoper.
Daar stond tegenover dat rookwaren juist duurder waren dan een jaar terug door de accijnsverhoging op sigaretten en shag die per 1 april geldt.
Het CBS kijkt met zijn mandje naar consumentenprijzen. Daarin zijn andere prijzen van bijvoorbeeld industriële producten, aandelen en goud niet meegenomen.