- De inflatie in de eurozone is in januari harder gestegen dan economen hadden verwacht.
- Met een gemiddelde prijsstijging van ruim 5% op jaarbasis in de eurozone, komt de koopkracht van werknemers en spaarders steeds meer onder druk te staan.
- De Europese Centrale Bank heeft tot nog toe volgehouden dat de hoge inflatie ’tijdelijk’ is, maar dat verhaal wordt steeds minder geloofwaardig.
- Lees ook: De inflatie blijft hoog en zal voor langere tijd het rendement op aandelen drukken, zegt de baas van het Noorse staatsfonds
De inflatie in de eurozone is in januari licht opgelopen. Gemiddeld werd het dagelijks leven 5,1 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar, tegenover 5 procent in december. Economen rekenden juist op een lagere inflatie.
De voorlopige cijfers van Europees statistiekbureau Eurostat wijzen op een nieuw record. Sinds de invoering van de euro stegen de prijzen niet zo hard als vorige maand. In december bereikte de inflatie in de eurozone ook al een recordhoogte.
Dat de inflatie nog hoger uitvalt dan in de laatste maand van 2021 is een tegenvaller te noemen. Economen gepeild door Bloomberg rekenden in doorsnee op 4,4 procent inflatie.
In Nederland was de inflatie overigens veel hoger dan het gemiddelde, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek eerder op woensdag. Hier gingen de prijzen gemiddeld 7,6 procent omhoog, tegenover 6,4 procent in december.
Maar ook in Duitsland, de grootste economie van de eurozone, is de inflatie relatief hoog. In januari stegen prijzen van goederen en diensten gemiddelde met 5,1 procent op jaarbasis, volgens de Europese rekenmethode.
Druk op de Europese Centrale bank om inflatie aan te pakken
Voor de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de druk nu toe. De inflatie is veel hoger dan de doelstelling van rond de 2 procent, maar beleidsmakers van de centrale bank voor de eurozone zeiden eerder nog dat de hoge inflatie van voorbijgaande aard is.
Donderdag komt het bestuur van de ECB bijeen om over het rentebeleid te vergaderen. Daarbij is de verwachting dat er meer discussie zal ontstaan over het huidige goedkoopgeldbeleid. De ECB houdt rentes kunstmatig laag, maar dat begint de koopkracht van werknemers en spaarders steeds harder te raken.
Daarbij is er ook een politieke tegenstelling tussen landen in de eurozone met een relatief hoge staatsschuld, zoals Italië en Frankrijk en Noordelijke landen zoals Nederland en Duitsland, signaleren analisten. De eerstgenoemde groep is meer beducht dat stijgende rentes leiden tot hogere financieringslasten voor de staatsschuld. In Duitsland is daarentegen de vrees voor uit de hand lopende inflatie een steeds grotere bron van zorg.