- De inflatie in Nederland is in werkelijkheid lager dan de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandelijks publiceert, suggereren.
- Het CBS meldt maandag zelf dat dat komt door de meetmethode voor energieprijzen.
- Omdat het statistiekbureau momenteel alleen kijkt naar nieuwe energiecontracten, wordt de gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten overschat.
- Lees ook: Inflatie in Nederland blijft torenhoog in oktober: bijna 17%, volgens Europese rekenmethode
De inflatie is in werkelijkheid lager dan wordt gesuggereerd door cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandelijks publiceert. Dat meldt het CBS maandag zelf. Door de huidige meetmethode voor energieprijzen wordt de totale gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten overschat.
Het CBS maakt elke maand de zogeheten consumentenprijsindex (CPI) bekend, waarbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van prijzen van een mandje van producten en diensten.
Verschil energieprijzen stroom en gas voor nieuwe contracten en bestaande klanten
De huidige hoge inflatie is voor meer dan de helft toe te schrijven aan de sterk gestegen gas- en stroomprijzen. Die bepaalt het CBS op basis van de prijzen voor energiecontracten die energieleveranciers aanbieden voor nieuwe klanten.
Maar omdat er ook nog veel oude contracten van bestaande klanten lopen tegen lagere prijzen, betaalt lang niet iedereen die nieuwe hoge prijzen. Daardoor lopen de energieprijzen waar het CBS mee rekent voor op wat huishoudens daadwerkelijk gemiddeld betalen.
Het statistiekbureau heeft momenteel echter geen gegevens over hoeveel huishoudens welke contracten op welk moment tegen welke prijs hebben afgesloten.
In samenwerking met energiemaatschappijen heeft het CBS nu wel geprobeerd een beeld te schetsen van hoe de inflatie zich het afgelopen jaar zou hebben ontwikkeld, als de gemiddelde energieprijzen meegenomen worden die mensen daadwerkelijk betalen.
Uit dat voorlopige onderzoek blijkt dat de inflatie afgelopen augustus dan niet 12 procent zou hebben bedragen, maar tussen de 7,5 procent en 9,6 procent. En in januari dit jaar niet 6,4 procent, maar tussen de 3,5 procent en 4,8 procent.
Het verschil tussen het inflatiecijfer dat het CBS momenteel publiceert en de aangepaste meetmethode is te zien in de onderstaande grafiek.
Het CBS concludeert dat de waarneming van alleen nieuwe contracten bij stijgende energieprijzen zorgt voor een overschatting van de gemiddelde prijsstijging en bij dalende energieprijzen voor een onderschatting. De huidige meetmethode voor prijzen van gas- en elektriciteit voldoet alleen goed bij een redelijk stabiele markt.
Inflatie anders meten: energieprijzen die werkelijk worden betaald
Het CBS wil overstappen op een nieuwe meetmethode, waarbij ook rekening gehouden wordt met al langer lopende contracten. Daartoe heeft het statistiekbureau veel gegevens ontvangen van energiemaatschappijen, maar die zijn nog niet volledig en nog niet geschikt om te gebruiken voor de maandelijkse berekening van de consumentenprijsindex.
Vandaar dat in bovenstaande grafiek alleen een bandbreedte voor de ontwikkeling van de inflatie te zien is en de maanden september en oktober nog niet konden worden meegenomen.
Het CBS heeft goede hoop dat in overleg met de energiemaatschappijen en na afstemming in Europa halverwege volgend jaar wel een nieuw meetsysteem voor de energieprijzen en inflatie kan worden ingevoerd.
Het statistiekbureau verwacht dat het onderzoek naar de nieuwe waarnemingsmethode in januari ver zal zijn gevorderd en hoopt dan meer duidelijkheid te geven over het nieuwe systeem om de maandelijkse inflatie te bepalen en over de invoeringsdatum.