De inflatie in Nederland blijft onder de 1 procent. In juli kwam de inflatie uit op 0,9 procent, gelijk aan het niveau van juni. De lage inflatie is vervelend voor mensen het hoge schulden, spaarders krijgen iets meer lucht.

Klagen over prijsstijgingen wordt steeds lastiger in Nederland. Al drie maanden op rij komt de inflatie uit onder de 1 procent, maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag bekend.

In februari bedroeg de gemiddelde prijsstijging nog 1,1 procent en in januari 1,4 procent.

Het CBS schrijft het grootste deel van de prijsstijging in juli toe aan de toename van huurprijzen die gemiddeld 4,3 procent bedroeg. Deze huurstijging leidde echter niet tot een hogere inflatie omdat de stijging een jaar geleden nog iets groter was. In juli vorig jaar stegen de huren met 4,7 procent, de grootste huurstijging sinds juli 1994.

Kleding had een verlagend effect op het gemiddelde prijspeil. In juli dit jaar was kleding sterker afgeprijsd dan in de zomeruitverkoop van juli 2013, terwijl vorige maand kleding juist minder sterk afgeprijsd was dan een jaar eerder. Ook autobrandstoffen drukten de inflatie.

Inflatie: hypotheekschuld en spaargeld

Lage inflatie werkt als een mes dat een twee kanten snijdt. Voor huishoudens met hoge schulden is een lage inflatie meestal niet fijn. Want als het gemiddelde prijspeil maar weinig stijgt, blijven oude schulden relatief zwaar wegen.

Inflatie heeft ook invloed op de loongroei en zorgt er indirect voor dat de feitelijke druk van rentelasten afneemt. Stijgen lonen als gevolg van een lage inflatie echter minder of niet, dan blijven ook bijvoorbeeld hypotheeklasten relatief zwaar drukken op het inkomen.

Voor spaarders daarentegen is inflatie een vijand, omdat de koopkracht van spaargeld wordt aangetast door prijsstijgingen.

Bij een lagere inflatie dalen spaarrentes weliswaar ook , maar de afgelopen maanden is het makkelijker geworden om met een variabele spaarrente de inflatie bij te benen. Het verschil tussen het maandelijkse inflatiepercentage en de hoogste variabele spaarrente ligt al drie maanden rond de procentpunt.

Spaarders die boven de vrijstelling van de vermogensrendementsheffing in box 3 uitkomen (circa 21.000 euro), moeten over hun spaargeld 1,2 procent vermogensbelasting betalen. Voor deze groep is bij het inflatieniveau van 0,9 procent een spaarrente van 2,1 procent nodig om spaargeld waardevast te houden.

Bron: Z24/ANP

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl