- De gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten is in maart fors lager uitgekomen op 4,4 procent.
- Dit is vooral te danken aan de daling van energieprijzen, want voeding werd afgelopen maand juist duurder.
- Ook is er prijsdruk vanuit cao-lonen die momenteel fors stijgen.
- Lees ook: 3 op de 10 Nederlanders geven vakantiegeld niet uit aan vakantie, maar sparen het op of lossen schulden af
De Nederlandse inflatie is in maart flink lager vergeleken met februari, maar dat komt vooral door de daling van energieprijzen. Als je die weglaat, is de gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten even hoog gebleven als in februari.
Het leven voor Nederlandse huishoudens is in maart in doorsnee 4,4 procent duurder geworden dan een jaar eerder, berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee is de inflatie ogenschijnlijk een stuk lager dan in februari, toen de prijzen gemiddeld met 8 procent stegen.
In de onderstaande grafiek is ook te zien dat lagere energieprijzen een grote invloed hebben op het inflatiecijfer van maart. De lichtblauwe lijn toont de daling van de gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten, terwijl de donkerblauwe lijn laat zien hoe hoog de inflatie is exclusief de energieprijzen. Zonder energie bleef de gemiddelde prijsstijging in maart op een hoog niveau van 8,1 procent hangen.
Onder meer eten en drinken werden fors duurder in maart. Zo stegen de prijzen van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken volgens voorlopige cijfers over maart met bijna 18 procent en werden brood en granen bijna een vijfde duurder. Fruit koste ongeveer een tiende meer dan in maart 2022.
Daar staat dus tegenover dat energieprijzen van gas en stroom ruim 36 procent goedkoper waren dan een jaar eerder. Ook werd het ruim 9 procent goedkoper voor automobilisten om te tanken.
De cijfers die het CBS nu publiceert, komen voort uit de eigen meetmethode van het Nederlandse statistiekbureau. Eerder kwamen de inflatiecijfers volgens de Europese rekenmethode naar buiten. In tegenstelling tot die op Europees niveau vergelijkbare cijfers neemt het CBS bij de 'Nederlandse' inflatie ook kosten voor wonen mee in de berekening, zoals huren.
Cao-lonen stegen volgens voorlopige cijfers in de eerste drie maanden van dit jaar met 5 procent. Daarmee stegen de lonen voor het eerst in ruim een jaar tijd harder dan de prijzen. In de voorgaande maanden zagen veel huishoudens hun koopkracht juist achteruitgaan, wat het kabinet aanspoorde maatregelen te nemen om de pijn te verzachten.
Een van de bekendste voorbeelden is het prijsplafond voor gas en elektriciteit, maar door de dalende gasprijzen bieden steeds meer energieleveranciers nu ook tarieven onder die maximumprijzen.