Was het de afgelopen jaren vooral de export die voor groei zorgde in de Nederlandse industrie, nu zijn het juist de binnenlandse bestedingen.
Minder nieuwe orders uit het buitenland zorgde ervoor de dat de Nevi-index daalde van 54,1 in januari tot 52,2 in februari (zie grafiek). De exportorders groeiden in het laagste tempo in zes maanden.
Een getal boven de 50 duidt op groei, en dus werd er ook in februari meer geproduceerd. Dat de index positief bleef, was vooral te danken aan de gestegen binnenlandse vraag. ” Vooral producenten van consumptiemiddelen en kapitaalgoederen doen het goed”, stelt Arjan van Weele, hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU Eindhoven. Producten van halffabricaten, die vaak worden geëxporteerd – denk aan toeleveranciers voor de Duitse industrie – groeiden veel minder hard.
De inkoopmanagers die maandelijks door NEVI worden bevraagd, waren wel minder positief over de werkgelegenheid in de industrie. Voor het eerst sinds bijna een jaar kwam de werkgelegenheidsindex uit op 49. Daaruit blijkt dat meer inkoopmanagers een verlies, dan een aanwas van banen voorspellen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl