De Duitse overheid gaat volledig garant staan voor leningen aan MKB-bedrijven.
Bedrijven met minder dan 50 werknemers kunnen in Duitsland met overheidsgarantie maximaal 5 ton lenen.
In Nederland is de zogenoemde BMKB-regeling een stuk strenger. De overheid staat voor een kleiner deel van de leningen garant.
Duitsland breidt zijn steunpakket vanwege de coronacrisis verder uit. De overheid stelt zich nu garant voor de volledige leningen aan MKB-bedrijven. De maatregel komt boven op het eerdere steunpakket ter waarde van 1,1 biljoen euro.
Bedrijven met minder dan vijftig werknemers kunnen met de garantie van de overheid maximaal 500.000 euro lenen; middelgrote ondernemingen met meer dan vijftig werknemers kunnen tot 800.000 euro lenen met staatsgarantie.
De Duitse overheid stelt wel bepaalde eisen met betrekking tot de financiële gezondheid van ondernemingen. Zo moet een bedrijf in de jaren 2017-2019 gemiddeld genomen winstgevend zijn geweest.
Eerder stelde Duitsland zich garant voor 90 procent van de leningen aan de kleine bedrijven en 80 procent van die voor middelgrote.
De Duitse industriebrancheorganisatie BDI is tevreden met de ruimere steun. Directeur Joachim Lang noemde het "een sterk signaal voor het MKB".
Garantie voor MKB-leningen in Nederland
De verruiming van de garantiestelling door de overheid in Duitsland zorgt ervoor dat de Duitse regeling een stuk ruimhartiger is geworden in vergelijking met de regeling in Nederland.
Ook MKB-bedrijven in Nederland kunnen makkelijker geld lenen om een periode van omzetverlies te overbruggen met een verruiming van de Borgstelling midden- en kleinbedrijf (BKMB-regeling).
De regeling houdt in dat de overheid borg staat voor kredieten aan ondernemers, waarmee geld lenen of krediet verlenen makkelijker wordt.
Bij de normale BMKB-regeling bedraagt het borgstellingskrediet 50 procent van de totale lening die de bank aan een ondernemer verstrekt. In de verruimde regeling is dit aandeel verhoogd naar 75 procent bij een kredietbehoefte tot 266.667 euro.
De overheid staat voor 90 procent borg van het borgstellingskrediet. Je staat persoonlijk borg voor de overige 10 procent van het borgstellingskrediet. Dit geldt alleen bij bv’s waar de aandeelhouder een belang heeft van meer dan 50 procent