Het groeitempo van de Nederlandse economie doet in 2019 een stap terug, maar niet alle regio’s hebben daar evenveel last van. De onderlinge verschillen zijn groot door een terugval in industriële bedrijvigheid en een groei in zakelijke dienstverlening.
Dat meldt ING dinsdag in een regio-analyse.
De Nederlandse industrie lijdt onder internationale handelsconflicten en de afkoeling van de buitenlandse vraag. De gevolgen hiervan zijn vooral merkbaar in Limburg, Noord-Brabant en Overijssel. In voorgaande jaren profiteerden de ‘industrieprovincies’ via de export juist sterk van de grote vraag vanuit het buitenland.
“De industrie is goed voor 12 procent van de economie in Nederland. In Overijssel, Limburg en Noord-Brabant is dat aandeel 20 procent. Op momenten waarop de industriële productie aantrekt laat dat zich in deze regio’s sterker voelen, maar als de motor afzwakt drukt dat ook direct de groei”, zegt ING-econoom Thijs Geijer.
De Randstad-provincies profiteren juist van een bovengemiddelde toename van de bedrijvigheid, vooral in de zakelijke en ICT-dienstverlening in combinatie met een relatief sterke bevolkingsgroei.
Flevoland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland kennen daarom in 2019 naar verwachting de sterkste groei. Met groeipercentages tussen de 2 tot 2,5 procent ligt het tempo wel wat lager dan in voorgaande jaren.
Snelst groeiende regio's in 2019
Binnen de groep snelst groeiende regio’s zijn in 2019 meerdere Zuid-Hollandse regio’s te vinden. De samenstelling van de regionale economie is er vaak gunstig, met veel bedrijvigheid in de zakelijke dienstverlening, bouw en gezondheidszorg.
Anderzijds zijn de positieve verwachtingen te danken aan het feit dat regio’s als Den Haag en Alphen aan den Rijn/Gouda de sterkste bevolkingsgroei kennen van alle Nederlandse regio’s. Die bevolkingsgroei is positief voor de consumptieve bestedingen in de regio.
De regio’s met de laagste economische groei zijn te vinden in Drenthe en Groningen.