- Ruim de helft van alle werkenden in Nederland heeft vorig jaar soms of meestal thuisgewerkt, zo meldt het CBS.
- In geen enkel ander land binnen de EU is dat percentage zo hoog.
- Vooral ICT’ers en mensen met een creatief beroep werkten thuis.
- Lees ook: Hybride werken met meer dagen thuis leidt tot hogere leegstand kantoren – dat is voor het eerst sinds 2015
Ruim 5 miljoen mensen hebben vorig jaar soms of meestal thuisgewerkt, wat neerkomt op 52 procent van alle werkenden in Nederland. In geen enkel ander land binnen de Europese Unie is dat percentage zo hoog.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van nieuwe cijfers.
De meeste thuiswerkers doen dat soms, wat betekent hooguit de helft van hun werkuren. Gemiddeld werkten ze vorig jaar vijftien uur per week thuis, bijna twee volledige werkdagen.
Zelfstandigen werkten vaker thuis dan werknemers, meldt het CBS.
Thuiswerken per beroepsklasse: ICT aan kop
Vooral ICT'ers en mensen met een creatief beroep werkten thuis. Vorig jaar deden negen op de tien werkenden uit die groepen soms of meestal hun werk vanuit huis. Ook relatief veel managers deden dat weleens.
Mensen met een beroep in transport, logistiek, dienstverlening, of in de technische of agrarische sector werkten minder vaak thuis.
Tussen 2021 en 2023 gingen mensen minder vaak thuiswerken. Dat verschil was vooral groot bij pedagogische beroepen. Waar in 2021 nog 70 procent weleens thuiswerkte, was dat twee jaar later 63 procent.
Dat hangt volgens het CBS samen met de coronamaatregelen in het onderwijs die in deze periode werden beëindigd.
Nederland is Europees kampioen thuiswerken
Andere landen met veel thuiswerkers zijn Zweden, Finland, Luxemburg en Ierland.
Nederland telt vooral veel mensen die soms thuiswerken. In de rest van de top 5 van onderstaande ranglijst ligt het percentage dat meestal thuiswerkt hoger.