Wie snel een verblijfsvergunning wil, kan in sommige EU-landen gebruik maken van een aangepaste procedure. Vaak gaat het dan om een uitruil: investeren in de plaatselijke economie in ruil voor een verblijfsvergunning.
Binnen de Europese Unie zijn er behoorlijke verschillen tussen landen op dit gebied. Een recente studie van adviesbureau Henley & Partners biedt een analyse van diverse opties. Onder meer voor rijkere Britten kan dit relevant worden, als de Brexit een feit wordt en ze makkelijk toegang willen houden tot de Europese Unie.
Onderstaande lijst geeft in welke elf EU-landen het relatief eenvoudig en soms ook niet al te duur is om een verblijfsvergunning te krijgen. De ranglijst is niet alleen gebaseerd op het prijskaartje maar ook op wat je met de verblijfsvergunning kunt doen en de reputatie van de overheid van het betreffende land.
Nederland zit niet in dit toplijstje. Volgens de Nederlandse standaardprocedure moeten personen van buiten de EU onder meer kunnen aantonen dat ze in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, bijvoorbeeld via een arbeidsovereenkomst.
Tot medio dit jaar was er een regeling waarbij niet EU-ingezetenen die 1,25 miljoen euro in Nederland investeerden, een verblijfsvergunning konden krijgen. Maar door een affaire rond een Haagse nieuwbouwwijk met miljoenenvilla’s voor Chinezen, is de wet per 1 juli 2016 aangepast. Buitenlanders kunnen alleen een verblijfsvergunning bemachtigen als ze investeren in het Nederlandse bedrijfsleven, niet wanneer ze als particulier geld steken in bijvoorbeeld Nederlands vastgoed.
Voor buitenlandse startups die zich in Nederland willen vestigen, gelden diverse voorwaarden voor verblijfsvergunningen, waaronder eisen rond de financiering van de startup.
11. Bulgarije — Wie 500.000 euro stort in een portefeuille van Bulgaarse staatsleningen gedurende vijf jaar kan aanspraak maken op een verblijfsvergunning.
10. Griekenland — Wie een zogenoemd D-visum heeft, kan een verblijfsvergunning aanvragen na de aankoop van Grieks vastgoed voor minstens 250.000 euro.
9. Cyprus — Het eiland in de Middellandse Zee biedt een lage vennootschapsbelasting van 12,5 procent voor bedrijven van ingezetenen, maar je moet wel voor meer dan 300.000 euro vastgoed kopen op Cyprus.
8. Monaco — Ingezetenen van Monaco betalen geen inkomstenbelasting of vermogensbelasting, en kunnen vrij reizen in het Schengen-gebied. Officieel is Monaco geen EU-land, maar via diverse verdragen is Monaco de facto een Schengen-land.
7. Verenigd Koninkrijk — Het VK is niet goedkoop, maar wel een aantrekkelijk plaats voor superrijken die bijvoorbeeld exclusieve scholen voor hun kinderen zoeken. Voor een verblijfsvergunning gelden verschillende investeringsprogramma's, oplopend van twee miljoen pond, tot vijf en tien miljoen pond. Afhankelijk van hoe de Brexit vorm krijgt, kan het in de toekomst lastiger worden om vanuit het VK vrije toegang te houden tot de Europese Unie.
6. Letland — Om een tijdelijke verblijfsvergunning te krijgen in Letland moet je voor minstens 250.000 euro aan vastgoed kopen en een commissie van vijf procent betalen aan de overheid.
5. Spanje — Spanje heeft een regeling die vergelijkbaar is met die van Portugal (nummer 3). Voor een verblijfsvergunning moet je een huis van minstens 500.000 euro kopen of twee miljoen euro steken in Spaanse overheidsschuld.
4. Malta — Malta rekent voor inwoners met een permanente verblijfsvergunning een belastingtarief van 15 procent voor de inkomstenbelasting — de aankoop van onroerend goed voor minstens 275.000 euro is vereist.
3. Portugal — Om een Portugese verblijfsvergunning te krijgen moet je een bedrijf hebben dat voor minstens 10 banen zorgt in Portugal, of je kunt een miljoen euro op een rekening bij een Portugese bank storten, of een huis kopen voor 500.000 euro.
2. België — Een Belgische verblijfsvergunning kan binnen twee maanden geregeld worden. Een arbeidscontract kan al voldoende zijn, zonder de noodzaak tot een extra financiële investering.
Foto: Shutterstock