Huiseigenaren mogen de hypotheekrente maximaal 30 jaar aftrekken. Die periode geldt sinds 1 januari 2001.
Sinds 1 juli dit jaar houden geldverstrekkers al rekening met het aflopen van de hypotheekrenteaftrek bij het bepalen van de maximale hypotheek.
Vooral huiseigenaren met aflossingsvrije hypotheken die hun leningen langer dan 30 jaar willen laten, doorlopen moeten opletten.
Huiseigenaren mogen de hypotheekrente maximaal 30 jaar aftrekken. Die periode geldt sinds 1 januari 2001. Wie gedurende de looptijd niet heeft afgelost en dat aan het einde ook niet doet, kan na dertig jaar te maken krijgen met fors hogere maandlasten.
Het verlies van de hypotheekrenteaftrek speelt ook als je tussentijds de looptijd van een hypotheek oprekt tot langer dan dertig jaar.
Sinds 1 juli dit jaar wordt bij het verstrekken van hypotheken die onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) vallen, rekening gehouden met het einde van de hypotheekrenteaftrek bij de bepaling van de hoogte van de maximale hypotheek.
Lees ook: Starters kunnen steeds minder vaak gebruik maken van NHG-garantie
Ook voor hypotheken zonder NHG-verzekering letten veel geldverstrekkers op het aflopen van de hypotheekrenteaftrek na dertig jaar bij het bepalen van de maximale hypotheek. Financieel intermediair Van Bruggen Adviesgroep geeft in de nieuwsbrief van deze week een voorbeeld om te illustreren hoe dit kan uitpakken.
Aflossingsvrije hypotheek: let op aflopen hypotheekrenteaftrek
Stel de nu 55 jarige Ans heeft in het jaar 2000 een woning gekocht met een aflossingsvrije hypotheek. De schuld bedraagt nog 160.000 euro en de woning is 320.000 euro waard. De hypotheeklening loopt dus al twintig jaar en de hypotheekrenteaftrek voor deze lening geldt nog voor tien jaar.
Ans wil de hypotheek oversluiten en de rente voor twintig jaar vastleggen tegen 1,35 procent. Ze verlengt hiermee in feite de totale looptijd van de hypotheek naar veertig jaar. Haar inkomen van 37.500 euro geeft in principe de mogelijkheid om een lening van 171.000 euro te krijgen, als je geen rekening houdt met het einde van de hypotheekrenteaftrek.
Echter, zo becijfert Van Bruggen in het voorbeeld, omdat de hypotheekrenteaftrek voor deze lening eindigt op 31 januari 2031 valt de maximale lening lager uit op 146.710 euro. Dat wil zeggen: als Ans de lening volledig aflossingsvrij wil houden. Omdat ze een hypotheeklening van 160.000 euro heeft, kan die niet volledig aflossingsvrij worden overgesloten.
De maximale hypotheek die ze kan krijgen is 157.360 euro en daarbij moet ze een stukje van de hypotheek (ongeveer 9.000 euro) annuïtair afsluiten. Op dit deel van de lening moet ze meteen beginnen met aflossen. Bovendien moet ze nog 3.000 euro aan spaargeld inzetten om de huidige hypotheek van 160.000 euro te verlagen.
Van Bruggen wijst erop dat de praktijk vaak nog complexer is, als huiseigenaren tussentijds zijn verhuisd naar duurdere woningen en hiervoor de hypotheek hebben verhoogd.
Volgens Van Bruggen zijn kwetsbare groepen huiseigenaren die alleen zijn gaan wonen na een scheiding en daardoor de hypotheeklasten op één inkomen moeten dragen. Verder moeten sommige vijftigers en zestigers opletten als het einde van de hypotheekrenteaftrek voor een lening samenvalt met de pensioenleeftijd, waarbij ze te maken krijgen met een lager inkomen.