De hypotheekrente is zeer laag, maar het is niet uitgesloten dat de rente de komende jaren stijgt.
Het effect van een hogere hypotheekrente op de maandlasten verschilt per hypotheekvorm.
Met een aflossingsvrije hypotheek ben je kwetsbaarder bij een forse rentestijging dan met een annuïtaire hypotheek.
Met de zeer lage hypotheekrentes lijkt het aantrekkelijk om de rente voor lange tijd vast te zetten. Maar als je kijkt naar het risico van stijgende hypotheeklasten als de rente in de toekomst weer wat hoger ligt, dan verschilt dat per hypotheekvorm. Bij een aflossingsvrije hypotheek komt een hogere rente bijvoorbeeld harder aan dan bij een annuïteitenhypotheek.
Bij de aflossingsvrije hypotheek, die tot 2013 erg populair was, betaal je alleen rente gedurende de looptijd en moet je de lening aan het eind van de looptijd met eigen spaargeld aflossen of een nieuwe hypotheek nemen om de oude mee af te betalen.
Sinds 2013 krijg je voor nieuwe hypotheken alleen hypotheekrenteaftrek als je meteen begint met aflossen en de lening in 30 jaar afbetaalt.
Bij de annuïtaire hypotheek bestaan de maandlasten uit een combinatie van rente en aflossing. Deze hypotheekvorm is sinds 2013 een stuk populairder geworden. Wel is het zo dat de totale maandlasten van een annuïtaire hypotheek vanwege de aflossingscomponent substantieel hoger zijn vergeleken met een aflossingsvrije hypotheek.
Tegelijk is het zo dat je hypotheekschuld met een annuïtaire hypotheek gedurende de looptijd al lager wordt. Als je de hypotheekrente bijvoorbeeld voor tien jaar vastzet en dan een nieuwe rentevaste periode moet kiezen, is je lening al lager. Dit geldt niet voor de aflossingsvrije hypotheek, waarbij de lening gedurende de hele looptijd even hoog blijft.
Gevolg is dat het risico van een stijgende hypotheekrente sterker speelt bij de aflossingsvrije hypotheek dan bij de annuïtaire hypotheek.
Stijging hypotheekrente: aflossingsvrij versus annuïtaire hypotheek
Intermediair Van Bruggen Adviesgroep geeft in de nieuwsbrief van deze week het volgende voorbeeld dat de invloed van een rentestijging op respectievelijk een aflossingsvrije en een annuïtaire hypotheek illustreert.
Stel je sluit een hypotheeklening van 200.000 euro af en je betaalt nu zowel voor aflossingsvrij als voor een annuïtaire hypotheek 2 procent rente voor tien jaar vast. Wat gebeurt er met de maandlasten na tien jaar als de rente dan 5 procent is?
Dit percentage van 5 procent klinkt misschien hoog, maar tien jaar geleden was dat een heel normaal rentepercentage.
Lees in dit verband: Zoveel lager zijn de maandlasten van een hypotheek sinds 2010 - hypotheek mét aflossing bijna even duur als aflossingsvrij 10 jaar geleden
Bij de aflossingsvrije hypotheek van 200.000 euro betekent een stijging van de hypotheekrente van 2 procent naar 5 procent dat de bruto maandlast (dus zonder hypotheekrenteaftrek) klimt van 333 euro naar 833 euro. Liefst 150 procent hoger.
Bij de annuïteitenhypotheek stijgt de bruto maandlast van 1.012 euro naar 1.166 euro, ofwel 154 euro per maand meer. Dat komt neer op een stijging van ongeveer 15 procent.
Dit effect is beperkter als je rekening houdt met de hypotheekrenteaftrek. Het is wel goed om te beseffen dat er de komende jaren een versobering plaats van de fiscale aftrek plaatsvindt. Verder is het lastig te zeggen wat er over tien jaar nog over is van de hypotheekrenteaftrek.
De conclusie die Van Bruggen trekt uit het risico van een stijgende rente voor respectievelijk de aflossingsvrije hypotheek en de annuïtaire hypotheek, is dat kiezen voor meer zekerheid met een lange rentevaste periode juist bij de aflossingsvrije hypotheek een verstandige strategie kan zijn.