- Als de rentevaste periode voor je hypotheek afloopt, moet je een nieuwe hypotheekrente kiezen.
- Op dat moment kun je eventueel ook je hypotheekconstructie aanpassen, bijvoorbeeld als je lagere maandlasten wil of juist sneller wil aflossen op de hypotheek.
- Business Insider behandelt drie opties die je kunt overwegen voor je hypotheek.
Als je de hypotheekrente voor korte of langere tijd hebt vastgezet, moet je aan het eind van die periode een nieuwe rentevaste periode kiezen met een bijbehorende hypotheekrente. Op dat moment kun je gaan shoppen voor een lage hypotheekrente. Maar er zijn ook andere aanpassingen die je aan de hypotheek kunt doen.
Het aflopen van de rentevaste periode kan een belangrijk moment zijn, omdat je niet per se akkoord hoeft te gaan met het voorstel voor een nieuwe rentevaste periode en een nieuwe hypotheekrente bij je huidige geldverstrekker.
Je kunt bij het aflopen van de rentevaste periode ook overstappen naar een andere geldverstrekker met een lagere hypotheekrente, al komen daar wel extra kosten bij zoals taxatie- en notariskosten.
Gelet op de extreem lage hypotheekrentes waar aanbieders momenteel mee stunten, is het in ieder geval handig om goed na te denken over de verschillende mogelijkheden.
Naast het kiezen van een nieuwe rentevaste periode met een bijbehorende hypotheekrente, kun je bij het aflopen van de rentevaste periode ook overwegen om je hypotheekconstructie aan te passen. Je hoeft op dat moment geen boeterente te betalen.
Intermediair Van Bruggen Adviesgroep noemt in de nieuwsbrief van deze week drie opties die het overwegen waard zijn, afhankelijk van je financiële situatie.
1. Lagere maandlasten voor je hypotheek: stukje aflossingsvrij
Wie momenteel de hypotheekrente opnieuw mag vastzetten, kan al snel profiteren van lagere rentelasten.
Zo lag de gemiddelde hypotheekrente volgens gegevens van De Nederlandsche Bank afgelopen februari op 1,8 procent, terwijl dit vijf jaar geleden 2,8 procent was en tien jaar geleden 4,4 procent.
In hoeverre je kunt profiteren van een lagere hypotheekrente hangt wel af van het soort hypotheek. Met een aflossingsvrije hypotheek werkt een lagere rente het sterkst door in de maandlasten.
Heb je daarentegen een bankspaar- of een spaarhypotheek, dan gaat een lagere hypotheekrente gepaard met een lagere spaarrente op de premie die je betaalt om vermogen op te bouwen voor de aflossing. Door die lagere spaarrente moet de maandelijkse inleg omhoog om het aflossingsbedrag te halen. Hierdoor is het effect op de totale maandlasten (lagere rentelasten en hogere spaarpremie) veel minder sterk.
Wil je op de korte termijn substantieel lagere maandlasten, dan kun je de volgende optie overwegen, suggereert Van Bruggen. Als je een spaarhypotheek of een annuïteitenhypotheek hebt, kun je die deels omzetten in een aflossingsvrije hypotheek.
Bij een aflossingsvrije hypotheek betaal je tijdens de looptijd alleen de rentelasten en je los niet maandelijks af. Dit scheelt dus in de maandlasten. Tegelijk moet je wel nadenken hoe je zo'n hypotheek aan het eind van de looptijd aflost. Ook geldt voor nieuwe aflossingsvrije hypotheken dat je geen recht hebt op de hypotheekrenteaftrek.
Om alle consequenties van zo'n keuze goed te overzien, is het belangrijk om dit goed door te (laten) rekenen en voor te leggen aan een financieel expert.
2. Extra aflossen op je hypotheek: van aflossingsvrij naar annuïtair
Als je genoeg financiële ruimte hebt en extra wilt aflossen op een lopende hypotheek die (deels) aflossingsvrij is, kun ook je voor de volgende route kiezen: omzetting van een deel van de aflossingsvrije hypotheek in bijvoorbeeld een annuïtaire hypotheek, waarbij je gedurende de looptijd meteen aflost.
In dit geval gaan je maandlasten omhoog, omdat je voor de annuïtaire hypotheek naast de rentelasten ook maandelijks de aflossing betaalt. Je zorgt er zo wel voor dat je aan het eind van de rit niet meer met een restschuld zit waar je iets mee moet.
Gelet op de extreem lage spaarrentes kan dit ook een manier zijn om spaargeld dat niets oplevert in te zetten voor extra aflossing op de hypotheek. Je financiert dan de hogere maandlasten van een annuïtaire hypotheek deels met spaargeld.
Door nu extra af te lossen kan dit bij pensionering ook een voordeel opleveren, omdat je bij volledige aflossing van de hypotheek later geen hypotheeklasten meer hebt en dus lagere kosten voor het levensonderhoud.
3. Looptijd hypotheek aanpassen
Bij het afsluiten van een hypotheek kies je een looptijd voor de lening, van meestal 30 jaar, én een looptijd van de hypotheekrente. Als de rentevaste periode van hypotheek in eerste instantie tien jaar is, heb je voor de hypotheek zelf daarna nog in principe twintig jaar als looptijd.
Je kunt er bij het aflopen van de rentevaste periode ook voor kiezen om niet alleen de hypotheekrente, maar ook de looptijd van de hypotheek zelf aan te passen. Als je bijvoorbeeld een nieuwe looptijd van 30 jaar kiest op een tien jaar oude hypotheek, wordt de totale looptijd dus 40 jaar.
Volgens Van Bruggen kan het eerder verlengen van de looptijd een optie zijn, als de hypotheek doorloopt tot in de pensioenperiode en je in die periode een lager inkomen hebt.
Het kan namelijk zo zijn dat geldverstrekkers tijdens de pensioenperiode minder makkelijk een nieuwe hypotheeklening verstrekken als de oude afloopt. Verlenging van de looptijd in de periode dat je nog werkt kan dan uitkomst bieden.
Door eerdere verlening van de looptijd van de oude hypotheek kun je de lening tijdens de pensioenperiode langer laten doorlopen. Als je de rente dan ook voor een lange periode vastzet, geeft dat meer zekerheid.
[activecampaign form=24]