Wie drie jaar geleden een hypotheek afsloot met een rente van 3,8% en een
rentevastperiode van vijf jaar, kijkt nu wellicht met enige schrik naar de
gestegen rente.
Het verschil tussen 3,8% en 5,2% scheelt op een hypotheek van drie ton
al gauw ruim 300 euro per maand. En het kan zijn dat de rente in de komende
jaren nog verder stijgt.
Historisch gezien is 5% niet eens zo heel hoog. In de afgelopen dertig jaar is
de hypotheekrente voornamelijk gedaald, met een piek begin jaren tachtig van
13%. Maar dat wil niet zeggen dat een dalende trend altijd doorzet. Het
tarief van 5% of lager kennen we pas een jaar of vijf.
Het verleden zegt natuurlijk niet per se iets over de toekomst, maar het zet
wel de verwachting van een rente van minder dan 4% in perspectief. Hoe groot
is de kans dat we daarnaar terugkeren?
Huizenkopers die vijf jaar geleden hebben afgesloten, zullen zich voor
het hoofd slaan dat ze de rente niet langer hebben vastgezet dan vijf jaar.
Want zij moeten nu gaan lenen tegen een hoger tarief, terwijl ze dat hadden
kunnen voorkomen.
Wat betekent dit voor de huizenkoper van nu? Toch maar vastzetten die
rente? Het voordeel is dat je geen last hebt van rentestijgingen, het
evidente nadeel is dat je ook niet profiteert van rentedaling.
“Er zijn weinig deskundigen die verwachten dat de rente op de korte termijn
zal dalen", aldus Edmond Hilhorst van de vergelijkingssite
Independer.nl. Ook De Hypotheker verwacht, bij monde van deskundigen van
verschillende banken, dat zowel de korte als de lange rente voorlopig gelijk
zullen blijven.
Economen zijn er nog niet uit. Een aantal verwacht dat de centrale
banken de rentetarieven zullen verhogen om de oplopende inflatie te
beteugelen. Die rentetarieven staan aan de basis van de tarieven die
kredietverstrekkers doorberekenen voor een hypotheek.
Andere economen verwachten dat de centrale banken de economie willen
stimuleren en de rente juist laag proberen te houden. Op dit moment hanteert
de Europese Centrale Bank een tarief van 4,0%. Voorzitter Jean Claude
Trichet heeft echter wel al laten doorschemeren dat de eerstvolgende
rentestap een kleine verhoging zal zijn.
Dat lijkt er op te wijzen dat het slim is de rente voor langere tijd
vast te zetten. "Dat hebben wij drie jaar geleden steeds gezegd, in de
tijd dat de rente rond de 4% lag", zegt Hilhorst.
“Maar de rente is inmiddels hoger en daarmee is er weer wat meer kans dat die
ook omlaag kan. Het is daarom nu minder evident dat het verstandig is de
rente lang vast te zetten. Al zou ik het persoonlijk ook op dit moment nog
doen, om het risico van verdere stijging te ontlopen. Maar het is moeilijker
geworden om te roepen.”
De variabele rente was destijds, toen de rente in vergelijking met
vandaag laag was, populair. Begin 2005 was bij 44% van de hypotheken de
rentevaste periode maximaal een jaar. Nu is dat nog maar 19%.
“In die jaren was het lastig uit te leggen dat er een keer een bodem zou
worden bereikt in de daling van het hypotheekrentetarief. Mensen wilden toch
profiteren als de rente nóg lager zou worden.”
Wie kiest voor de zekerheid van een vaste maandlast voor de komende tien jaar,
weet in elk geval zeker dat hij in de tussentijd niet te maken zal krijgen
met renteverhogingen. De consument kiest minder vaak voor variabele rente,
maar ook het aantal hypotheken met een rentevaste periode van tien jaar is
afgenomen.
De Nederlandse Bank (DNB) concludeert dat hypotheeknemers een grotere
voorkeur hebben voor een rentevastperiode tussen vijf en tien jaar.
En wie nu het einde van de rentevaste periode ziet naderen, doet er in elk
geval goed aan op tijd aan te kloppen bij de concurrent.
Veel aanbieders doen kort voor het aflopen van de rentevastperiode een
voorstel voor een volgende termijn en een nieuw rentetarief. “Meestal is dat
een maand. Die periode is zo kort om klanten niet te veel tijd te geven om
te gaan vergelijken met andere aanbieders. Vergelijken kan echter wel wat
opleveren.” Al was het maar om te onderhandelen.
“Het is verstandig om in elk geval te bekijken wat andere partijen doen.
Daarmee kun je dan terug naar je huidige aanbieder. Vaak blijkt dat ze toch
iets kunnen doen aan het voorstel. Als dat niet zo is kun je overwegen
alsnog naar een andere hypotheekverstrekker te stappen.”
Aan het einde van de rentevastperiode kun je boetevrij overstappen of
omzetten naar een andere hypotheekvorm bij dezelfde aanbieder. Neem wel de
oversluitprovisie mee in de overwegingen.
"Die ligt over het algemeen tussen de 0,5% en1%, maar reken met notaris
en kadasterkosten op circa 1,5%. Bij een hypotheekrente die 0,2 of vaak 0,3
% lager ligt heb je het verschil na zes of zeven jaar al terugverdiend.”
Veel aanbieders hebben voor nieuwe klanten een scherper tarief dan voor
cliënten die een nieuwe rentevastperiode moeten afsluiten. Met andere
woorden: de tweede rentevastperiode is vaak duurder dan de eerste.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl