De Nederlandse huizenmarkt kookt min of meer over, met fors stijgende prijzen, een beperkt aanbod en extreem lage hypotheekrentes.
Maar er zijn nog altijd gradaties: de prijsontwikkeling bij nieuwbouwwoningen is bijvoorbeeld nog veel extremer dan bij bestaande bouw.
Uit nieuwe cijfers van het Kadaster en het Centraal Bureau voor de Statistiek over het derde kwartaal van 2018 blijkt dat nieuwbouwwoningen in Nederland in het derde kwartaal van 2018 gemiddeld met liefst 17 procent stegen. Dit tegen een gemiddelde prijsstijging van 9,2 procent voor bestaande woningen.
Dat is te zien in onderstaande grafiek (klik voor uitvergroting)
Het CBS heeft ook de ontwikkeling van huizenprijzen in Nederland naast die van andere Europese landen gelegd.
De Nederlandse huizenprijzen zijn in het derde kwartaal van vorig jaar gemiddeld met 10,2 procent gestegen (dit betreft zowel bestaande bouw als nieuwbouw). Dat is veel harder gestegen dan in de meeste andere landen van de Europese Unie, waar de gemiddelde prijsstijging op 4,3 procent lag.
Behalve in Slovenië, waar sprake was van een plus van meer dan 15 procent, vertoonde de woningmarkt in de meeste landen een minder oververhit beeld. Groot-Brittannië, Frankrijk en België kenden bijvoorbeeld maar een kleine prijsstijging. In Italië en Zweden liepen de huizenprijzen in het derde kwartaal op jaarbasis zelfs iets terug.
De gekte op de Nederlandse huizenmarkt begint overigens wel iets af te nemen, stelde de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) onlangs. De makelaarsorganisatie merkte dat het aanbod aan te koop staande woningen in het vierde kwartaal sinds lange tijd weer iets is gestegen. Ook gingen de huizenprijzen volgens hun statistieken in de laatste maanden van 2018 niet meer zo hard omhoog.
Het verschil tussen de NVM-cijfers en die van het CBS en het Kadaster is vooral dat de laatstgenoemden de transacties pas registreren op het moment dat de koopakte bij de notaris is verwerkt. De NVM registreert de verkoop doorgaans enkele maanden eerder in de koopakte.