- Ruim 130 Nederlandse gemeenten hebben een zelfwoonplicht, waarmee ze willen voorkomen dat nieuwbouwhuizen in handen vallen van beleggers, zo blijkt uit een enquête van de Volkskrant.
- Nog eens tientallen andere gemeenten hebben concrete plannen om dezelfde maatregel in te voeren.
- Op de meeste plekken geldt de zelfwoonplicht tot een bepaalde koopsom.
- Lees ook: Zo hard stijgen huizenprijzen in 17 gemeenten per dag: in Blaricum en Bloemendaal word je elke dag €870 rijker
Niet alleen de grote steden, ook tientallen andere gemeenten hebben een ‘zelfbewoningsplicht’, om zo het opkopen van woningen door beleggers te voorkomen.
Uit een enquête van de Volkskrant komt naar voren dat van de 222 (van de 352) gemeenten die hebben meegedaan, 60 procent al gebruikmaakt van een zelfbewoningsplicht van nieuwbouwhuizen.
Hiermee willen ze voorkomen dat deze woningen door vermogensrijke investeerders worden doorverkocht met een flinke winst of door hen worden volgpropt met huurders, wat leidt tot overlast.
Van de gemeenten die nog geen zelfwoonplicht kennen, heeft bijna een derde concrete plannen om die alsnog in te voeren, aldus de krant.
Het merendeel van de gemeenten die een zelfbewoningsplicht hanteren, houdt die maatregel aan voor huizen tot een bepaalde koopsom, bijvoorbeeld voor sociale koop (tot 200.000 euro) of de maximale Nationale Hypotheek Garantie van 325.000 euro. Maar bijvoorbeeld in Vught geldt de 'zelfwoonplicht' voor woningen tot 6 ton.
Volgens de Volkskrant combineren veel gemeenten de zelfbewoningsplicht met een antispeculatiebeding. Dan mag een huis gedurende een bepaalde periode niet worden doorverkocht.
Het kopen van woningen en vervolgens duur verhuren of het snel met winst doorverkopen is populair bij beleggers. Maar deskundigen zeggen dat daardoor de huizenprijzen zijn opgejaagd.