“Ik wilde op productniveau concurreren, in plaats van alleen op prijs en dacht
als ik nou met een bijzonder product kom, dan kan ik zelf de prijs bepalen,”
vertelt directeur Jaap Kooi van 123huis in Appingedam. “In de traditionele
bouw zijn de marges gewoon te klein. Die liggen onder de twee procent. Weet
je meteen waarom er zo weinig wordt geïnnoveerd: er is gewoon te weinig
geld.”
Ikea verkoopt al een tijdje huizen in de vorm van een bouwpakket, maar
deze zijn nog niet in Nderland te koop. De huizen die 123huis neerzet, komen
voor 70 procent uit de fabriek. “Daardoor zijn we minder afhankelijk van het
weer, zijn de arbeidsomstandigheden beter en worden er ook minder fouten
gemaakt. De controle is namelijk beter. In plaats van de hele dag in je
autootje langs alle bouwplaatsen te rijden, is er gewoon een opzichter in de
fabriek aanwezig.”
123huis bestaat nu zo’n jaar of vier als dochter van Bouwbedrijf Kooi, een
traditioneel bouwbedrijf van dezelfde eigenaar. In de tussentijd heeft het
proces even stil gestaan. “We liepen vast omdat de machines die wij nodig
hadden niet beschikbaar waren. Die hebben we toen eerst zelf moeten
ontwikkelen,” vertelt Kooi.
Inmiddels heeft 123huis al zo’n 180 huizen neergezet, vertelt Kooi,
voornamelijk sociale woningbouw, maar ook goedkopere koopwoningen. Hij heeft
het dan over rijtjeshuizen en twee-onder-een-kapwoningen.
Kooi: “Op de bouwplaats bouwen we alleen nog de buitenmuren om het geheel
heen. Al het binnenwerk is dan al klaar. De leidingen zitten er al in, net
als het tegelwerk en het sanitair.”
Het afbouwen neemt zes tot acht weken in beslag. Dat is 20 tot 30 procent van
de totale bouwtijd.
Uiteraard zouden de buitenmuren ook in de fabriek gemaakt kunnen
worden. Dat dat niet gebeurt, is om dat de indruk bestaat dat prefab niet
mooi is. Van de buitenkant mag je daarom niet zien dat het een systeem is,
legt Kooi uit.
123huis is nog klein, maar Kooi denkt dat zijn manier van bouwen toekomst
heeft. Hij is bezig met het verkopen van licenties, zodat anderen ook onder
de naam 123huis met zijn manier van bouwen aan de slag gaan.
Onderhandelaar Kerstens van FNV Bouw ziet in de praktijk wel al dat er
meer dingen kant-en-klaar op de bouwplaats worden aangeleverd. “Er gebeurt
weinig, maar wel iets op dit vlak.”
Ja, prefab is zeker een ontwikkeling die je steeds vaker ziet, beaamt
bestuursvoorzitter Herman Hazewinkel van Volkerwessels, tevens voorzitter
PSIbouw, een club die vernieuwing in de bouw nastreeft. "Vooral bij
kantoorgebouwen is al heel veel prefab."
Ook in de woningbouw zie je meer systeembouw, zegt Hazewinkel. "Er
is alleen altijd een spanning tussen prefab en flexibiliteit. Niet iedereen
wil een gestandaardiseerd huis." VolkerWessels heeft wel een aantal
gestandaardiseerde woningtypes, maar huizen helemaal in de fabriek bouwen? "Nee
dat doen wij niet," zegt Hazewinkel. Waarom niet? "Tja, iedereen
heeft zo z'n eigen manier."
Kerstens denkt wel dat dat de prefabtrend zich zal doorzetten. “De bouwplaats
zal meer en meer een assemblageplaats worden waar dingen in elkaar gezet
worden die in de fabriek gemaakt zijn,” zegt hij. “Het is goedkoper om
dingen in de fabriek in elkaar te zetten. Dat is een van de gevolgen van de
relatief goede cao voor bouwpersoneel.”
Een gevolg van een toename van het gebruik van prefab is volgens
Kerstens wel dat de kennis op de bouwplaats minder wordt, wat weer niet
bijdraagt aan het terugdringen van de faalkosten.
Kooi wijst er echter op dat zijn manier van bouwen twintig procent goedkoper
is.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl