- Het prijsplafond voor energie dat in 2023 van kracht moet worden werkt met maximale prijzen voor gas en stroom, gekoppeld aan een bepaald verbruik.
- De beperking van de stijgende energiekosten houdt echter geen rekening met inkomensverschillen.
- Uit een analyse die op verzoek van radiozender BNR is gemaakt, blijkt dat de 20 procent hoogste inkomens een relatief groot deel van het financiële voordeel van het prijsplafond opslokken.
- Lees ook: Suf rekenfoutje van dikke half miljard bij energiesubsidie van €190 voor huishoudens: kosten bedragen €3,2 miljard
Vanaf 1 januari 2023 moet voor Nederlandse huishoudens het prijsplafond voor energie gaan gelden. Als het lukt om dit op tijd in te voeren, betalen huishoudens voor gas maximaal 1,45 euro per kuub en voor stroom maximaal 0,40 euro per kWh. Een interessante vraag hierbij is: wie profiteert daar het meest van?
Het prijsplafond gaat gepaard met een verbruikslimiet die voor gas is vastgesteld op 1.200 kuub per jaar en voor stroom op 2.900 kWh per jaar. Voor het verbruik boven deze grenzen betaal je de marktprijs, ofwel het reguliere tarief van je energieleveranciers.
De verbruikscijfers zijn gebaseerd op een gemiddeld verbruik. Er is verder niet gekeken naar bijvoorbeeld de vraag of huizen wel of niet goed geïsoleerd zijn, het type woning of het inkomen van huishoudens.
Dat laatste betekent dat ook hogere inkomens profiteren van het prijsplafond, althans tot het niveau van de volumegrenzen van respectievelijk 1.200 kuub en 2.900 kWh.
Hoogste inkomens hebben sterk voordeel van prijsplafond energie
Radiozender BNR heeft door databedrijf Springco Urban Analytics laten doorrekenen hoe de verdeling van het financiële voordeel van het prijsplafond neerslaat bij verschillende inkomensgroepen.
Daar rolt uit dat de 20 procent hoogste inkomens ongeveer 22 procent van de energiesubsidie onder het prijsplafond krijgen en de 20 procent laagste inkomens ongeveer 17 procent.
Als je inkomensgroepen van telkens 20 procent maakt van laag naar hoog, dan komt grofweg ook telkens een vijfde van het financiële voordeel van het prijsplafond bij een zogenoemd 'inkomenskwintiel' terecht. Dit betekent echter ook dat het prijsplafond er niet voor zorgt dat bijvoorbeeld lagere inkomens relatief gezien een groter deel van de energiesubsidie krijgen.
Kijk je naar de absolute bedragen dan is het voordeel voor de 20 procent hoogste inkomens volgens Springco naar schatting gemiddelde 246 euro per maand. Voor de 20 procent laagste inkomens gaat het om 167 euro per maand, blijkt uit een analyse op basis van gegevens van het Kadaster en het Centraal Bureau voor de Statistiek, zo meldt BNR.
Het absolute verschil heeft onder meer te maken met het feit dat hogere inkomens doorgaans in grotere huizen wonen, meer gas en stroom verbruiken en dus ook sterker profiteren van het prijsplafond.