ANALYSE – Bijna alle partijen willen iets aan de vennootschapsbelasting (vpb) doen. Dodelijk vermoeiend, en ook zinloos. Want ondernemers hebben vooral behoefte aan stabiliteit.

De PvdA wil de vennootschapsbelasting (vpb) verhogen. Nu nog betalen BV’s 20 procent vpb over winsten tot 200 duizend euro en 25 procent daarboven. Als het aan Asscher en de zijnen ligt, stijgt het hoge tarief naar 27 procent.

Het huidige kabinet – met daarin de PvdA – heeft afgesproken dat de eerste schijf trapsgewijs wordt verlengd tot 350 duizend euro in 2021, zodat een groter deel van de winst van MKB-bedrijven onder het lagere tarief valt. Maar wil de PvdA dat het hoge tarief ook in de toekomst al vanaf een winst van 200 duizend euro wordt geheven – ofwel het terugdraaien van het huidige kabinetsbesluit.

Het CDA pleit daarentegen een lager vpb-tarief: een daling naar 19 procent in de eerste schijf (dus tot een winst van 200 duizend euro) en naar 23,25 procent in de tweede schijf.

De VVD wil dat het vpb-tarief in de eerste schijf wordt verlaagd naar 17 procent. VoorNederland (VNL), de partij van Jan Roos, wil een daling naar 15 procent.

Niet morrelen aan de vennootschapsbelasting

Wat een zinloze plannetjes. Niet dat de hoogte van het vpb-tarief er niet toe doet. Een te hoog tarief is schadelijk voor de economie, zeker bij een land als Nederland dat sterk afhankelijk is van buitenlandse investeerders.

Maar als je kijkt naar de vpb in andere Europese landen, is de Nederlandse vennootschapsbelasting laag. In Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en België ligt de vpb tussen de 29 en 34 procent. In slechts enkele landen - waaronder Ierland en Groot-Brittannië - is deze lager dan in Nederland.

Afgezien daarvan blijkt keer op keer dat Nederland één van de meest aantrekkelijke landen is voor buitenlandse investeerders. Er is dan ook geen goede economische reden om de vennootschapsbelasting te verlagen. Wel zijn er nadelen.

  1. Lagere belastinginkomsten. Als er minder vennootschapsbelasting binnenkomt, moet dat worden gecompenseerd door elders te bezuinigen of door andere belastingen te verhogen.
  2. Onrust. Een ander nadeel is dat gemorrel aan de tarieven van de vennootschapsbelasting onrust creëert. Dat zit zo. De meeste ondernemers kunnen zelf de rechtsvorm van hun bedrijf bepalen, zoals eenmanszaak, vennootschap onder firma of BV. Zo'n keuze wordt vaak gemaakt na een grondige afweging van de voor- en nadelen van de verschillende opties. Een belangrijk criterium daarbij is wat het fiscaal betekent. Als je kiest voor bijvoorbeeld een eenmanszaak, hoop je dat een eenmanszaak ook volgend jaar en het jaar daarna voor jou de beste keuze is. Maar als de tarieven, of andere fiscale regels, veranderen, is het verleidelijk om opnieuw te berekenen of een eenmanszaak voor jou wel optimaal is.

Hoe vaker de fiscale regels en tarieven veranderen, hoe vaker ondernemers overstappen van de ene naar de andere rechtsvorm. Dat is fijn voor accountants, notarissen, fiscalisten en andere adviseurs: die blijven zo lekker bezig. Maar ondernemers gedijen het best in een stabiele omgeving.

De Nederlandse overheid heeft op fiscaal gebied een grillige reputatie - denk aan de voortdurend veranderende fiscale behandeling van leaserijders. De tarieven van de vennootschapsbelasting zijn de afgelopen jaren gelukkig een baken van stabiliteit gebleken. Houden zo.

Een verdere verlaging van de tarieven, en hetzelfde geldt voor een verhoging, is vooral symboolpolitiek. Leuk voor de bühne, maar de Nederlandse economie schiet er niets mee op.

Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten. Voor Business Insider volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.

BEKIJK OOK Zo vraag je om promotie, zonder over jezelf op te scheppen