- Veel werknemers krijgen in 2024 een loonsverhoging als compensatie voor de hogere inflatie uit de jaren 2022 en 2023.
- Dat klinkt mooi, maar wat blijft er van die bruto extra euro’s over, als je kijkt naar het nettoloon?
- Business Insider Nederland laat zien hoe de belastingdruk verschilt op het extra brutosalaris voor inkomens tussen de 40.000 euro en 100.000 euro.
- Lees ook: Bruto versus nettoloon in januari 2024: dit krijg je erbij als je salaris 2% tot 8% stijgt
Voor veel werknemers staan er in 2024 loonsverhogingen op stapel, ter compensatie van de stijging van de inflatie in de afgelopen twee jaar. Dat klink natuurlijk prettig, maar het is wel van belang om in de gaten te houden wat er netto overblijft van de euro’s die je bruto extra krijgt. Het extra nettoloon wordt namelijk niet alleen bepaald door de inkomstenbelasting die je moet betalen.
Voor de inkomstenbelasting zijn er dit jaar twee zogenoemde tariefschijven. Over het bruto inkomen tot 75.518 euro betaal je afgerond 37 procent belasting en over het inkomensdeel daarboven 49,5 procent.
Dus stel dat je in 2023 bruto 40.000 euro verdiende en je krijgt er 5 procent loonsverhoging bij, dan is dat bruto 2.000 euro extra in 2024.
Aangezien het totale brutosalaris 42.000 euro wordt, valt de 2.000 euro extra nog steeds onder de eerste schijf van de inkomstenbelasting. Ofwel de 2.000 euro wordt tegen 37 procent belast. Maar dat is niet het enige.
Voor werknemers zijn in ieder geval twee fiscale heffingskortingen relevant, ofwel bedragen die afgetrokken mogen worden van de te betalen belasting. Het gaat hier om de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Het ingewikkelde is dat de fiscale kortingen inkomensafhankelijk zijn. Ze vallen lager uit, naarmate je meer verdient.
Dit betekent dus dat je over een bruto inkomen van 42.000 euro op jaarbasis net wat minder arbeidskorting en algemene heffingskorting krijgt, dan over een inkomen van 40.000 euro. Anders gezegd: je verliest een stukje fiscaal voordeel.
Tegelijk is het zo dat het demissionaire kabinet Rutte IV de koopkracht van huishoudens heeft ondersteund door de algemene heffingskorting en de arbeidskorting flink te verhogen in 2024, vergeleken met 2023. Daarbij hebben lagere en middeninkomens het meest geprofiteerd.
Als je deze effecten meeneemt, kun je beter zien wat er netto overblijft van de extra verdiende bruto euro's.
Wat er netto overblijft van extra brutoloon in 2024
Business Insider Nederland heeft met behulp van een tool van berekenhet.nl een aantal voorbeelden gemaakt voor vier bruto jaarinkomens. We gaan daarbij uit van bedragen van 40.000 euro tot 100.000 euro in 2023 en vervolgens een salarisstijging van 5 procent in 2024.
In de tabel hieronder is dit weergegeven:
De loonstijging van 5 procent uit de bovenstaande tabel betekent dus dat er in de voorbeelden respectievelijk 2.000 euro, 3.000 euro, 4.000 euro en 5.000 euro extra brutoloon is in 2024. Te zien is ook dat het extra inkomen in de eerste twee gevallen leidt tot een totaal brutoloon dat nog steeds in de eerste belastingschijf valt (dus lager dan 75.518 euro).
Voor de twee hogere inkomens vallen de respectievelijk 4.000 euro en 5.000 euro extra onder het toptarief van de inkomstenbelasting van 49,5 procent.
Vervolgens kijken we naar het effect van de afbouw van de heffingskortingen op het nettoloon dat overblijft van het extra brutoloon. Dit is weergegeven in de onderstaande tabel:
In het eerste voorbeeld komt er 2.000 euro bruto bij op een bruto inkomen van 40.000 euro in 2023, dus het totaal wordt 42.000 euro in 2024. De 2.000 euro wordt tegen afgerond 37 procent belast (loonbelasting). Daarnaast is er 706 euro extra fiscaal voordeel van de heffingskortingen door de koopkrachtsteun van de overheid. In totaal gaat er daarom van de bruto 2.000 euro extra loon slechts 33 euro naar de fiscus, waardoor er netto 1.967 euro overblijft.
Anders gezegd: de belastingdruk op de extra 2.000 euro is slechts 1,7 procent bij het inkomen dat stijgt van 40.000 euro naar 42.000 euro. Voor de hogere inkomens ligt dat echter anders.
In het derde en vierde voorbeeld, waarbij het brutoloon met respectievelijk 4.000 euro en 5.000 euro stijgt op inkomens van 80.000 euro en 100.000 euro in 2023, wordt over de extra inkomsten een loonbelasting van 49,5 procent geheven.
Wat de heffingskortingen betreft geldt het volgende: bij jaarinkomens van 84.000 euro en 105.000 euro ontvang je in het geheel geen algemene heffingskorting meer. Die vervalt voor inkomens boven de 75.518 euro, dus bij het niveau waar de tweede tariefschijf van de inkomstenbelasting begint.
Je krijgt dan nog wel wat arbeidskorting, maar dat wordt steeds minder. De arbeidskorting vervalt pas helemaal voor inkomens van afgerond hoger dan 125.000 euro.
Als we het voorbeeld van 4.000 euro extra brutoloon nemen, dan geldt voor de algemene heffingskorting dat het geen verschil maakt of je in totaal 80.000 euro of 84.000 euro verdient, omdat je in beide gevallen geen algemene heffingskorting krijgt. Tegelijk is het wel zo dat ook hogere inkomens nog een beetje profiteren van de verhoging van de arbeidskorting in 2024.
Voor de hogere inkomens die onder het belastingtarief van 49,5 procent vallen, geldt dus dat aan de ene kant het percentage van de loonbelasting relatief hoog is, maar ze krijgen nog wel wat compensatie in de vorm van de hogere arbeidskorting dit jaar.
Reken je dit door, dat blijft er van de 4.000 euro bruto loonsverhoging na aftrek van de loonbelasting en het voordeel van de extra heffingskorting netto 2.387 euro over. Hiermee is de belastingdruk op de extra verdiende bruto euro's 40,3 procent voor het hogere inkomen. Dat is fors hoger dan de belastingdruk over de 2.000 euro extra voor het lagere inkomen, maar in absolute zin krijg het hogere inkomen er wel meer bij.
LEES OOK: Stijging cao-lonen in november iets minder extreem, maar nog wel hoog met ruim 7%