Nederlandse huishoudens hebben te veel schuld, de banken zijn kwetsbaar en
onze bedrijven investeren te weinig in eigen land. Brussel leest Nederland
de les.
Voor alle duidelijkheid: we hebben er zelf om gevraagd. Het was onder andere
de Nederlandse regering die er voor pleitte dat de Europese Commissie
regelmatig het macro-economische beleid van de eurolanden tegen het licht
zou houden.
Op die manier zouden te hoge schulden en verslechterende concurrentieposities
van lidstaten tijdig kunnen worden ontdekt en nare verrassingen als met
Griekenland of Ierland worden voorkomen.
Vandaar dat eurocommissaris Olli Rehn woensdag namens de Europese Commissie
een stapel rapporten over 13 eurolanden presenteerde. Landen die hun zaakjes
niet netjes op orde hebben krijgen een slecht rapport en een waarschuwing.
Italië en Frankrijk
Naast de usual suspects Spanje en Slovenië, krijgen Italië en Frankrijk van
onder uit de zak. De concurrentiekracht van deze landen staat er beroerd
voor. Loonkosten zijn te hoog, waardoor bedrijven te weinig winst maken en
slecht kunnen concurreren op de wereldmarkt.
Ook de schulden drukken te zwaar op de economie van Italië en Frankrijk.
Daardoor zijn de tweede en derde economie van de eurozone slecht opgewassen
tegen economische schokken.
Maar ook in Nederland is de economie niet helemaal in balans. Niet dat de
Nederlandse concurrentiekracht iets te wensen overlaat, integendeel, de
Commissie roemt het concurrentievermogen van Nederlandse bedrijven. De
arbeidskosten zijn niet te hoog en het bedrijfsleven is winstgevend en
solvabel.
Tot zover de complimentjes. Er is ook heel wat mis in Nederland.
Eurocommissaris Olli Rehn legt in het
rapport de vinger op vijf pijnlijke plekken.
1. Nederland schuldenland
De schulden van Nederlanders zijn deze eeuw enorm toegenomen. De piek was in
2010, toen de totale schuld van huishoudens 128 procent van het bruto
binnenlands product bedroeg. Of anders berekend: 266 procent van het
beschikbaar jaarinkomen. Sindsdien zijn deze schuldquota nauwelijks gedaald.
Vooral de hypotheekschuld is met 640 miljard euro, enorm. De gulle
hypotheekrenteaftrek, de fantasievolle hypotheekvormen die deze aftrek zo
handig mogelijk benutten en de milde regels over maximale leenbedragen zijn
belangrijke oorzaken van deze hoge schuld.
In 1970 was de loan-to-value (de hypotheekschuld als percentage van de
huiswaarde) in Nederland gemiddeld 79 procent. Dertig jaar later was dat
ongeveer 100%. En in 2009 maar liefst 120 procent.
Gevaar is niet dat we allemaal failliet gaan, want tegenover de hoge schulden
staan grote vermogens. De netto vermogenspositie van Nederlandse huishoudens
is niet zo slecht. Maar dat vermogen is vaak illiquide. Het zit vast in huis
en pensioenfonds. De hoge bruto schuld maakt Nederlandse huishoudens daarom
kwetsbaar voor rentestijging en inkomensdaling, schrijft de Commissie.
2. Kwetsbare banken
Door de gestegen huizenprijzen en de hoge hypotheken, hebben Nederlandse
banken veel meer geld uitgeleend aan huiseigenaren dan ze aan spaargeld
binnen krijgen. Het financieringsgat bedraagt ruim 450 miljard euro. Dat is
75 procent van het bbp. Alleen in het verschil tussen uitstaande leningen en
spaargeld nog groter.
Het gat moet worden gevuld door geld te lenen op de internationale
kapitaalmarkt. Sinds de kredietcrisis weten we hoe volatiel die markt is. De
Nederlandse banken zijn daarom kwetsbaar voor de nukken van de
kapitaalmarkt.
3. Belastingparadijs
Okay, de term belastingparadijs gebruikt de Europese Commissie niet. Maar ze
heeft het wel over de ‘bijzonder manier’ waarom Nederland internationale
financiële stromen aftapt.
De Commissie schrijft: “Door de locatie, historische banden, betrouwbare
instituties en gunstige belastingsysteem is Nederland een centrum voor
internationale kapitaalstromen geworden. Via juridische entiteiten in
Nederland, leiden multinationals inkomstenstromen van een bedrijf in het ene
land naar een dochter in het andere land.”
Het is een keurige manier om net niet ‘belastingparadijs’ te schrijven. Maar
de Commissie vindt deze geldstromen wel risicovol en adviseert een
geleidelijke afbouw ervan.
4. Binnenlandse investeringen
Directe investeringen van Nederlandse bedrijven in het buitenland hebben de
afgelopen decennia minder opgebracht dan buitenlandse investeringen in
Nederland deden. Nederlandse bedrijven kochten fabrieken over de grens, maar
hadden wellicht meer verdiend met investeringen dichter bij huis.
De Europese Commissie vraagt zich dan ook af of het Nederlandse bedrijfsleven
niet wat meer in het eigen land zou moeten investeren. Dat is mogelijk niet
alleen goed voor de winstgevendheid, maar zorgt ook voor een meer balans op
de betalingsbalans.
5. Rustige schuldsanering
De schulden moeten omlaag in Nederland, vooral die van huishoudens. Maar
maatregelen om dat te bewerkstelligen moet we geleidelijk en vooral
voorspelbaar invoeren, vindt de Commissie. Dat is nauwelijks verholen
kritiek op het wispelturige beleid van de deze en vorige kabinetten. Word
voorspelbaar, adviseert de Commissie.
En vergeet niet straks weer de belastingen te verlagen. Zodra de economie weer
groeit en er weer wat ruimte op de begroting komt, moet Nederland de lasten
verlagen, zodat arbeid weer goedkoper wordt.
Lees ook op Z24.nl:
misverstanden
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl