- Als je met pensioen gaat, daalt doorgaans je bruto inkomen.
- Toch kan de daling van je inkomen als gepensioneerde netto minder heftig uitvallen. Dit heeft mede te maken met fiscale verschillen.
- Business Insider laat aan de hand van drie voorbeelden zien hoe je fiscaal profiteert vanaf de AOW-leeftijd.
- Lees ook: Vóór je 67ste met pensioen? Zoveel lager valt je pensioenuitkering uit
Voldoet je netto inkomen als je later met pensioen gaat? Het antwoord op die vraag hangt onder meer af van je levensstijl als je stopt met werken. Wil je veel gaan reizen, of heb je juist weinig dure hobby’s?
Uiteraard speelt je financiële situatie ook een grote rol: zo maakt het bijvoorbeeld veel uit of de hypotheek op de eigen woning is afgelost. En aan de inkomstenkant telt zwaar mee hoeveel pensioen je hebt opgebouwd naast de AOW-uitkering van de staat.
Wat het inkomen vóór en na pensionering betreft, zijn er een aantal belangrijke fiscale verschillen. Om een idee te krijgen hoe dat werkt heeft Business Insider voor drie inkomens voorbeelden uitgewerkt.
Bruto en netto loon van modaal tot 3x modaal
We starten met werknemers met een maandinkomen dat dicht in de buurt ligt van respectievelijk modaal, twee keer modaal en drie keer modaal. Het gaat dan om bruto maandlonen van respectievelijk 3.000 euro, 6.000 euro en 9.000 euro.
Om naar een netto maandloon te komen zijn er fiscaal gezien drie hoofdzaken: de inkomstenbelasting in box 1, de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Bij de laatste twee zaken gaat het om bedragen die in mindering worden gebracht op de te betalen belasting.
Wat betreft de inkomstenbelasting geldt in 2023 een tarief van 36,93 procent tot een bruto inkomen van 73.031 euro. Voor het inkomen daarboven is het belastingtarief 49,5 procent. Bij de heffingskortingen is het zo dat deze worden afgebouwd naarmate je meer verdient.
Uiteraard zijn er voor de inkomstenbelasting vaak ook andere aftrekposten van belang, zoals de hypotheekrenteaftrek.
Als je individuele aftrekposten echter buiten beschouwing laat en alleen kijkt naar de belastingtarieven, de algemene heffingskorting en de arbeidskorting, dan ziet een bruto-netto berekening voor inkomens van 3.000 euro, 6.000. euro en 9.000 euro per maand er als volgt uit.
We hebben voor de bovenstaande berekening gebruikgemaakt van deze tool van berekenhet.nl en dan zie je dat iemand die 3.000 euro bruto per maand verdient relatief gezien minder zwaar wordt belast dan iemand die 9.000 euro per maand verdient. Dit heeft zowel te maken met het hogere belastingtarief voor jaarinkomens boven de 73.031 euro, als met de afbouw van de heffingskortingen.
Pensioen: lagere inkomstenbelasting vanaf AOW-leeftijd
Maar hoe zit dat als je met pensioen gaat? Relevant is hier de leeftijd waarop je recht hebt op de AOW-uitkering van de staat. Die ligt dit jaar op 66 jaar en 10 maanden en gaat in 2024 omhoog naar 67 jaar. Zodra je AOW krijgt, veranderen er een aantal fiscale spelregels.
Zo betaal je geen premie meer voor de AOW op het moment dat je een AOW-uitkering krijgt. Dit betekent in de praktijk dat je over een deel van je inkomen minder belasting betaalt. Dat ziet er zo uit.
Inkomstenbelasting 2023: vanaf AOW-leeftijd
- Inkomen tot €38.703: 19.03%
- Inkomen vanaf €38.703 tot €73.031: 36,93%
- Inkomen vanaf €73.031: 49,50%
Het belangrijkste voordeel is dus dat je tot een bruto jaarinkomen van 38.703 euro te maken hebt met een lager belastingtarief van afgerond 19 procent.
Maar dat is niet het enige. Wat de heffingskortingen betreft krijg je vanaf de AOW-leeftijd geen arbeidskorting meer (als je niet meer werkt), maar wel de zogenoemde ouderenkorting. Daarnaast betaal je een zogenoemde Zvw-bijdrage in verband met de zorgverzekeringswet.
Als je deze factoren meeneemt, kun je uitrekenen hoe het zit met de belangrijkste fiscale verschillen tussen werkenden en gepensioneerden.
We laten dit zien aan de hand van opnieuw drie voorbeelden. Omdat het inkomen dat voor pensioenuitkeringen wordt opgebouwd standaard lager is dan het inkomen dat werkenden krijgen, gaan we ervan uit dat het totale bruto inkomen bij pensionering (inclusief de AOW) 70 procent van het inkomen als werknemer bedraagt.
Tegenover een bruto maandinkomen van 3.000 euro als werkende staat dan een bruto inkomen van 2.100 euro als gepensioneerde. En van een maandloon van 6.000 euro blijft bij pensioen 4.200 euro bruto over.
Er is overigens een verschil wat betreft de AOW-uitkering tussen samenwonenden en alleenstaanden. Voor samenwonenden is de bruto AOW-uitkering momenteel 973 euro per maand, terwijl dit voor alleenstaanden 1.431 euro per maand is.
In het volgende voorbeeld gaan we uit van een samenwonende, om te zien wat inkomens van modaal tot drie keer modaal aan bruto pensioen krijgen en wat daar netto van overblijft. Vervolgens kijken we hoe het netto pensioen zich verhoudt tot het netto werknemersloon.
Verschil tussen bruto en netto pensioeninkomen
De tabel hieronder toont in de eerste kolom het bruto pensioen dat 70 procent van het brutoloon als werknemer bedraagt. Dit is opgebouwd uit de AOW-uitkering voor een samenwonende en het overig pensioen in de tweede en derde kolom. In de vierde kolom staat het bedrag dat netto aan pensioen wordt uitgekeerd.
Te zien is dat bij pensionering de fiscale druk lager is dan voor werknemers. Bleef er voor de werknemer met het bruto maandsalaris van 3.000 euro netto 2.498 euro over, bij de gepensioneerde die 2.100 euro per maand aan pensioen ontvangt, blijft er netto 1.865 euro over, volgens deze tool van berekenhet.nl.
Anders gezegd; als je bij pensionering 70 procent van een modaal werknemersinkomen ontvangt, is dat bruto in dit voorbeeld 900 euro per maand minder. Als je naar de nettobedragen kijkt, is het verschil is echter kleiner, te weten 633 euro per maand.
Voor hogere inkomens tikt dit nog meer aan, als het totale pensioeninkomen lager is dan 73.000 euro per jaar, want dan is het hoogste belastingtarief van 49,5 procent niet meer van toepassing.
In het voorbeeld van een looninkomen van drie keer modaal van 9.000 euro per maand, zakt het pensioeninkomen naar 6.300 euro bruto. Netto is echter sprake van een verschuiving van 5.350 euro per maand naar 4.198 euro per maand, oftewel slechts 1.152 euro minder.
Kortom, als je pensioen opbouwt voor later is het belangrijk niet alleen naar de bruto pensioenuitkering te kijken. Wat uiteindelijk telt, is je toekomstige netto inkomen als je niet meer werkt en daarbij moet je de fiscale verschillen meenemen.