In Nederland worden spaarders deels beschermd door garanties van De
Nederlandsche Bank (DNB). Als een Nederlandse bank met een vergunning van
DNB failliet gaat, staat DNB volledig garant voor spaartegoeden tot
twintigduizend euro. Van het tegoed tussen de twintigduizend en
veertigduizend euro dekt DNB negentig procent. Ofwel, van de eerste
veertigduizend euro spaargeld is achtendertigduizend euro veilig.

Deze regel geldt per klant, per bank. Wie veertigduizend euro heeft en
dit fifty-fifty over twee Nederlandse banken verdeelt, is in beginsel goed
gedekt.

Bij sommige handelsmaatschappijen die onder hetzelfde concern vallen –
bijvoorbeeld Centraal Beheer Achmea en FBTO – is de garantieregeling slechts
eenmaal geldig. Als geld bij verschillende banken uitstaat is het dus handig
om te checken of de garantieregeling ook twee keer van toepassing is.

Let ook op als een bank een Nederlands bijkantoor is van een financiële
instelling die in een andere lidstaat van Europese Economische Ruimte is
gevestigd – dat wil zeggen de Europese Unie plus Ijsland, Noorwegen en
Liechtenstein – of in een land buiten de EER. In dat geval is niet het
Nederlandse garantiestelsel van toepassing, maar het garantiestelsel van het
andere land.

Wie geld kwijt raakt dat was toevertrouwd aan een beleggingsinstelling die het
loodje legt, valt onder het beleggerscompensatiestelsel. Hiervoor bestaat
een maximale vergoeding van twintigduizend euro.

Aandelen en obligaties die beleggers zelf via een bank hebben gekocht,
zijn juridisch meestal ondergebracht in een vehikel dat los staat van de
bank. De klant blijft dan eigenaar van zijn effecten, ook als de bank
failliet gaat.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl