Pensioenfondsen van werkgevers zitten in zwaar weer en schetsen al een tijdje het sombere vooruitzicht van kortingen op de pensioenen. Daarbij gaat het zowel om pensioenuitkeringen van huidige gepensioneerden als beperking van de pensioenopbouw van werkenden.
Maar als het zover komt, hoe zwaar hakken pensioenkortingen er dan in?
Afgelopen maandag werd bekend dat de zogenoemde dekkingsgraad van twee grote pensioenfondsen onder de 90 procent is gezakt. Ambtenarenpensioenfonds ABP en Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW) kenden allebei een flinke daling in de dekkingsgraad in augustus.
De dekkingsgraad is een financiële maatstaf die de verhouding weergeeft tussen de bezittingen van pensioenfondsen en de som van alle uitkeringsverplichtingen.
Bij een dekkingsgraad van 100 procent zijn de bezittingen precies groot genoeg om aan alle uitkeringsverplichtingen te voldoen. Bij een dekkingsgraad van minder dan 100 procent zijn de uitkeringsverplichtingen groter dan het totaal aan bezittingen.
Ambtenarenfonds ABP zag zijn dekkingsgraad dalen tot 88,6 procent in augustus, van 93,9 procent in juli. Bij PFZW kwam de dekkingsgraad vorige maand uit op 89,8 procent.
Financiële buffers pensioenfondsen te laag: korting op pensioen
Omdat pensioenfondsen zoals ABP en PFWZ aan deelnemers een toezegging doen over de hoogte van de uitkering, bijvoorbeeld een uitkering die samen met de AOW gelijk is aan 70 procent van het gemiddeld verdiende loon, zijn ze gebonden aan regels over financiële buffers.
Als de financiële buffers langdurig te laag zijn om aan alle uitkeringsverplichtingen te voldoen, moeten de pensioenpremies omhoog of moet er gekort worden op de lopende pensioenuitkeringen en de opbouw van pensioenen.
Het Centraal Planbureau (CPB) noemt in de Macro-Ecnomische Verkenning die op Prinsjesdag is gepubliceerd het risico van pensioenkortingen reëel. Het CPB heeft ook een schatting gemaakt van de impact van pensioenkortingen als er dit jaar nog een verdere daling van rentes optreedt met een half procent en als beurskoersen nog 5 procent verder zakken.
Korting pensioenen: 0,2 procent in 2020
De conclusie van het CPB is dat de gevolgen voor 2020 beperkt zijn. Het Planbureau komt uit op een korting van 0,2 procent tot 0,3 procent op de pensioenuitkeringen en -opbouw.
Dit relatief geringe percentage rolt uit de bus, omdat het CPB ervan uitgaat dat een korting op de pensioenen wordt uitgesmeerd over tien jaar. Bovendien gelden de kortingen in 2020 waarschijnlijk pas vanaf september, dus alleen in de laatste vier maanden van het jaar.
Reken je dit door op jaarbasis, dan kan het gaan om een korting van de pensioenen met 0,6 procent. Over tien jaar gemeten komt dat neer op ruim 6 procent.
Of dit zo uitpakt, hangt ook af van de vraag hoe snel pensioenfondsen van werkgevers eventuele kortingen doorvoeren. Kiezen ze ervoor om de kortingen niet over tien jaar uit te smeren maar over bijvoorbeeld drie of vier jaar, dan is op korte termijn sprake van een grotere hap uit de pensioenen.
Het CPB heeft ook gekeken naar de koopkrachteffecten. Op basis van pensioenkortingen van 0,2 procent tot 0,3 procent in 2020 daalt de koopkracht van gepensioneerden met 0,1 procent. "Voor gepensioneerden met meer aanvullend pensioen zijn de effecten groter, oplopend tot 0,2 procent", aldus het Planbureau.