SpaceX heeft het meest krachtige ruimtevaartuig gelanceerd sinds het Apollo-tijdperk. De Falcon Heavy-raket legt de lat voor toekomstige lanceringen een stuk hoger.
De belangrijkste eigenschap van dit herbruikbare ruimtevaartuig is dat het een laadvermogen heeft dat gelijk staat aan het verplaatsen van vijf Londense dubbeldekkers naar de ruimte. Iets wat van onschatbare waarde zal zijn voor toekomstige, bemande ruimtevaartuigen of het brengen van grotere satellieten in een baan om de aarde.
De Falcon Heavy bestaat in principe uit drie eerder geteste raketten die aan elkaar zijn gekoppeld om een gigantisch ruimteschip te maken.
De lancering werd door mensen van over de hele bekeken. Hoewel het een geweldige gebeurtenis was om te zien, zijn er wel enkele belangrijke potentiële nadelen die we in de gaten moeten overwegen als we de impact van deze missie op de ruimteverkenning moeten beoordelen.
Bijzondere prestatie Falcon Heavy
Maar, laten we beginnen met kijken naar een paar van de vele positieve punten. Falcon Heavy is in staat om 68 ton materieel in een baan dicht bij de aarde te brengen. De huidige concurrent die daar nu het dichtst in de buurt komt, is de Delta IV Heavy, die een laadvermogen van 29 ton heeft.
De Falcon Heavy is dus een enorme stap voorwaarts in het leveren van steeds grotere satellieten of bemande missies om ons zonnestelsel te verkennen. Met het oog op de kolonisatie van Mars of de maan is dit een welkome en noodzakelijke ontwikkeling.
De lancering zelf, het uitzicht vanaf meereizende Tesla-auto en de landing van de boosterraketten kun je simpelweg alleen maar verbluffend noemen. Als lading koos SpaceX de Tesla Roadster van CEO Elon Musk. Met daarin een dummy met de naam 'Starman' en talloze camera's.
Een dergelijk spektakel hebben we niet meer gezien in de ruimtevaartindustrie sinds de ruimterace in de jaren zestig. De beelden zorgden overigens nog voor een extra bewijs dat de aarde niet plat is. Over dit onderwerp sprak Musk zich onlangs nog uit.
Dat we het hebben over een volledig herbruikbare raket, is ook een opwindende ontwikkeling. Ruimtevaartuigen als de Space Shuttle zijn misschien herbruikbaar, hun lanceervoertuigen waren dat tot nu toe niet. Eerdere lanceringen zorgden dus voor een heleboel raketboosters en brandstoftanks die óf verbrandden in de atmosfeer, of op de bodem van de oceaan terechtkwamen (sommige daarvan zijn hersteld).
Dankzij deze innovatie van Musk zijn de kosten voor zowel voor verkenning én wetenschappelijke ontdekkingen een stuk lager.
Met de Falcon Heavy kost het grofweg 1.300 dollar om een lading van een kilo in de ruimte te schieten; bij de Space Shuttle was dit ongeveer 60.000 dollar per kilo. De impact van deze prijsverlaging is baanbrekend. Tel daarbij op dat de raketboosters een gecontroleerde en gelijktijdige landing op het lanceerplatform hadden.
Impact op het milieu
Dus, wat kan er mis zijn met deze baanbrekende testvlucht? Het is visueel aantrekkelijk, goedkoper en een technologische vooruitgang. Maar hoe zit het met de milieu-impact?
De raket is herbruikbaar waardoor er minder materiaal gebruikt hoeft te worden voor de boosters. De massa van de meeste raketten bestaat echter voor 95 procent uit brandstof. Het bouwen van grotere raketten met een grotere, nuttige lading betekent dat er meer brandstof wordt gebruikt voor iedere lancering.
De brandstof van de Falcon Heavy was RP-1 (een verfijnde kerosine) en vloeibaar zuurstof. Bij verbranding zorgt dit voor veel uitstoot van koolstofdioxide.
De hoeveelheid kerosine in drie Falcon 9-raketten is ongeveer 440 ton, de RP-1 heeft een koolstofgehalte van 34 procent. Deze hoeveelheid koolstof is een druppel op de gloeiende plaat als je kijkt naar de wereldwijde industriële emissies. Maar als SpaceX inderdaad van plan is om elke twee weken een raket te lanceren, dan zal deze hoeveelheid koolstof (ongeveer 4.000 ton per jaar) snel een groot probleem worden.
Ruimtegevaren
De aanwezigheid van de Tesla vormt ook een probleem. Het voertuig staat op het punt om richting Mars te gaan. Wat alleen niet helemaal duidelijk is, is wat er daarna gebeurt.
Elke moderne ruimtemissie moet een plan hebben om materialen af te voeren. In het geval van planetaire of maansatellieten betekent dit onvermijdelijk een gecontroleerde verbranding in de atmosfeer, of een botsing met het hemellichaam waar ze omheen cirkelen.
Ruimtepuin wordt snel één van de grootste problemen waar we voor staan. Er zijn meer dan 150 miljoen objecten die we in de gaten moeten houden om botsingen te voorkomen. Een eventuele crash van de Tesla op Mars zou kunnen leiden tot puin op de rode planeet, waardoor het vervuilen van een andere planeet al is begonnen.
Het lijkt er nu op dat de raket zijn baan voorbij is geschoten, waardoor het voertuig richting de planetoïdengordel in plaats van Mars zal gaan. Een botsing is waarschijnlijk onvermijdelijk.
Het verstrooien van kleine stukjes raket en auto in de ruimte is misschien minimale vervuiling, maar in het slechtste geval misschien ook een veiligheidsrisico voor toekomstige missies. Het is lastig te voorspellen waar deze stukken terechtkomen, en daardoor weer een probleem voor toekomstige satellietlanceringen naar Mars, Saturnus of Jupiter. Het puin kan worden aangetrokken door de zwaartekracht van Mars, planetoïden of zelfs weggevaagd worden door de zonnewind.
Het is ook onduidelijk of de auto in een perfect schone ruimte is gebouwd. Is dat niet het geval, dan bestaat het risico dat bacteriën van de aarde zich na een botsing door het zonnestelsel kunnen verspreiden.
Dit zou extreem ernstig kunnen hebben, omdat we juist zoeken naar leven op naburige lichamen zoals Mars en Europa, een maan van Jupiter. Als er micro-organismen worden gevonden, dan zullen we misschien nooit weten of ze van de aarde kwamen.
Natuurlijk hebben deze problemen geen invloed op mijn enthousiasme en verwondering toen ik keek naar de geweldige lancering. De potentiële voordelen van deze grootschalige raket zijn ongelofelijk, maar particuliere bedrijven moeten zich ook bewust zijn van de potentiële negatieve effecten, zowel in de ruimte als op aarde.
Ian Whittaker is hoogleraar aan Nottingham Trent University.
Dit artikel werd gepubliceerd op The Conversation. Lees hier het originele artikel.