De Brexit-onderhandelingen zitten in het slop, Britse ministers zijn het openlijk met elkaar oneens en de economie draait geenszins op volle toeren. Daar is een oplossing voor: de Brexit terugdraaien.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) meldt dat in een rapport dat dinsdag verscheen. De OESO rept van een ‘aanzienlijke’ oppepper voor de economie van Groot-Brittannië als het land alsnog besluit om in de EU te blijven.
De OESO geeft niet een expliciet advies, maar analyseert in het rapport louter de staat van de Britse economie.
“Mocht de Brexit teruggedraaid worden door een politiek besluit (andere meerderheid, nieuw referendum, etc.), dan zou de positieve invloed op de economische groei aanzienlijk zijn”, aldus de organisatie, waar ook Nederland lid van is, in het rapport.
Het is overigens niet allemaal kommer en kwel in het Verenigd Koninkrijk. De werkloosheid is bijvoorbeeld stukken lager dan zowel in Frankrijk als gemiddeld in de OESO-landen.
Groei is afgevlakt
Maar sinds de Britten hun stem gaven om de EU te verlaten, vorig jaar juni, is de economische groei afgevlakt. In de eerste twee kwartalen van 2017 bedroeg de groei een schamele 0,2 en 0,3 procent. Omdat de inflatie tegelijkertijd stijgt, gaan de inkomens van de gemiddelde Britten er per saldo nu al op achteruit.
De OESO neemt aan dat een besluit om te blijven, gepaard zal gaan met een terugkeer naar meer groei omdat de markten dan meer vertrouwen zullen hebben in de Britse economie. Te meer omdat de huidige economische effecten van het referendum slechts het begin zijn. Tegen het eind van 2019, zo schat de OESO, kan de Britse economie 40 miljard pond van haar nationale inkomen verliezen door economische groeivertraging.
De onderhandelingen om de Brexit in goede banen te leiden, verlopen vooralsnog stroef. Londen stevent, met nog anderhalf jaar te gaan tot de deadline van maart 2019, af op een 'no deal'-versie van de Brexit. In tegenstelling tot de 'harde' Brexit is er in dat geval helemaal geen overgangsperiode en moeten de Britten een periode overbruggen waarbij ze nog geen handelsverdrag met het Europese handelsblok hebben.
Zoals de OESO het schetst:
"Een verbreking van de Brits-Europese onderhandelingen, annuleert de mogelijkheid van een handelsrelatie voor de afzienbare toekomst. Dat zou een nadelige reactie van financiële markten teweegbrengen met een lagere wisselkoers en lagere kredietrating als gevolg. Zakelijke investeringen zouden tot stilstand komen en hogere prijzen verstikken dan de consumentenmarkt."