Microsoft-oprichter Bill Gates leest in zijn vrije tijd heel wat af.
Onlangs deelde hij mee wat zijn “meest favoriete boek ooit is”. Het gaat om nieuw werk van Steven Pinker, Enlightenment Now.
Pinker is een taalkundige, experimenteel psycholoog en heeft verschillende boeken op zijn naam staan. De professor geeft les aan Harvard en werpt in Enlightenment Now een blik op onze geschiedenis. Zijn conclusie is optimistisch: we leven in de meest vreedzame periode die de mensheid ooit kende.
Om tot die slotsom te komen analyseerde Pinker vijftien indicatoren, zoals geletterdheid, kwaliteit van leven en veiligheid en vergelijkt de data om de veranderingen door de eeuwen heen te laten zien.
Met de onheilspellende beelden die we dagelijks in het nieuws zien in het achterhoofd, zijn Pinkers bevindingen opmerkelijk. De mensheid is nog nooit zo veilig geweest als nu, blijkt uit zijn gegevens.
Terug naar Gates, die op zijn blog de volgens hem meest interessante feiten uit Pinkers boek eruit pikt en vertelt dat die feiten laten zien dat de wereld ten goede verandert.
De tijd die we aan de was besteden is gedaald van 11,5 uur per week in 1920, naar 1,5 uur per week in 2014.
Technologische innovaties in het huishouden zorgden ervoor dat mensen - met name vrouwen - veel meer tijd kregen om hun dromen na te jagen. Zoals studeren, werken en hobby's, schrijft Pinker.
De gemiddelde tijd die een Amerikaan wekelijks spendeerde met de was daalde van 11,5 uur in 1920 naar 1,5 in 2014, becijferde Pinker. Hij citeert wijlen Hans Rosling, expert op het gebied van volksgezondheid, die zegt dat de wasmachine "de beste uitvinding van de industriële revolutie is". Het apparaat gaf mensen effectief een dag per week terug.
Maar niet alleen bij de was besparen we tijd. De gemiddelde tijd die een Amerikaan spendeert aan het hele huishouden daalde enorm sinds 1900, van 58 uur per week - meer dan een voltijdbaan - naar 15,5 uur in 2011, weet Pinker.
"In de meeste perioden en landen is de was en het huishouden het domein van de vrouw. Dus is de bevrijding van de mens van deze klusjes in feite de bevrijding van de vrouw van het huishouden", concludeert Pinker.
Daar mogen we apparaten als koelkasten, magnetrons, stofzuigers en wasmachines voor danken.
De kans dat je omkomt tijdens je werk is waarschijnlijk een heel stuk kleiner.
Dankzij de inzet van ingenieurs, juristen, vakbonden en journalisten die de frauduleuze werkwijze in de fabrieken van de vroege 20ste eeuw blootlegden, is de kans dat een Amerikaan omkomt tijdens zijn werk, veel kleiner.
In 1910 stierven per 100.000 werknemers er 70 tijdens hun werk. Dat getal is volgens Pinkers onderzoek nu 5 op de 100.000.
Dit cijfer logenstraft de recent nostalgische gevoelens in bepaalde politieke kringen die oproepen om met de Amerikaanse economie terug te keren naar een maakindustrie en -economie.
"Met de verandering van een maakeconomie naar een dienstverleningseconomie, lieten veel sociaal-kritische denkers blijken te houden van de tijd van fabrieken, mijnen en molens. Waarschijnlijk omdat ze er nooit gewerkt hebben", schrijft Pinker.
Volgens Pinker liggen de eerste hervormingen op de arbeidsmarkt, zoals de aansprakelijkheid van werkgevers en goede vergoedingen voor werknemers, ten grondslag aan het ontstaan van veiligere werkplaatsen.
De kans dat je omkomt door blikseminslag is 37 keer kleiner dan aan het begin van de vorige eeuw.
"De strijd van de mensheid tegen alledaagse gevaren is gek genoeg een ondergewaardeerde vorm van vooruitgang", schrijft Pinker. Het komt volgens de auteur het beste naar voren in de fors afgenomen kans dat we omkomen door een blikseminslag.
Door betere weersvoorspellingen, scholing, medische zorg en veiligheidssystemen is de kans dat een Amerikaan sterft als gevolg van een blikseminslag 37 keer kleiner dan honderd jaar geleden.
Onweer is slechts één voorbeeld van hoe de mens steeds minder vaak omkomt als gevolg van natuurgeweld.
Het jaarlijkse dodental als gevolg van natuurrampen in rijke landen was in de jaren zeventig 0,09 per 100.000 inwoners. Dat cijfer is bijna gehalveerd naar 0,05 dankzij betere veiligheidsstandaarden, hulpverlening na een ramp en betere voorspellingen, volgens Pinkers onderzoek.
We worden slimmer: het gemiddelde IQ stijgt met drie punten per decennium.
De gemiddelde IQ-score neemt per decennium toe met drie punten. Het is het duidelijkste signaal dat mensen slimmer worden, schrijft Pinker.
Intelligentie is erfbaar, maar verbeteringen in voeding, medicatie en een schoner milieu geven onze hersenen meer energie om zich te ontwikkelen. Maar dat is niet de enige verklaring voor de trend.
Pinker schrijft dat van alle categorieën waarover de IQ-test iets kan vertellen, de "abstracte, vloeibare intelligentie" de afgelopen decennia het meest vooruitging.
Analytisch vermogen, het begrijpen van argumentatie en het leggen van verbanden tussen abstracte objecten vallen hieronder. De reden van de toename op dit vlak is dat het onderwijsniveau is verbeterd voor meer mensen.
"Een hoog IQ is niet alleen een nummer waarmee je kunt opscheppen in een kroeg, het is de wind in de rug die je vooruit helpt", schrijft Pinker. Hij voegt eraan toe dat mensen die hoog scoren bij IQ-testen beter presteren op school, tijdens hun werk en zodoende meer verdienen.
Oorlog is illegaal.
Een oorlog tussen twee landen - en de massamoorden en wreedheden die daarmee gepaard gaan - is iets van vroeger.
Na de Tweede Wereldoorlog stierven 25 mensen per jaar aan geweld in oorlogen. Dat aantal daalde naar 5, met een forse opleving sinds de uitbraak van de oorlog in Syrië, volgens Pinker.
Wat betreft genocide: het ziet ernaar uit dat we als samenleving daadwerkelijk iets hebben geleerd van de Holocaust. Het dodental als gevolg van genocide kelderde sinds de jaren veertig, van iets meer dan 350 per 100.000 mensen naar iets minder dan 5, aldus Pinker.
Dit komt doordat oorlog is aangemerkt als illegaal. Voordat instituten als de Verenigde Naties en complexe handelsovereenkomsten tussen meerdere landen ontstonden, was de gedachte over oorlog als volgt:
"Als je de macht hebt, heb je het voor het zeggen. Oorlog was de voortzetting van de macht. De buit was voor de overwinnaar", schrijft Pinker.
Inmiddels is afgesproken dat landen geen oorlog mogen voeren om hun grenzen uit te breiden of politieke doelen te verwezenlijken, tenzij het als zelfverdediging is of met de zegen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Staten. Hoewel er nog altijd burgeroorlogen zijn en oorlog wordt gevoerd tegen niet-regeringspartijen zoals terroristische organisaties, is oorlog tussen twee landen vooral iets van vroeger.