Een schuimkraag van twee vingers dik, dat is belangrijk bij een pilsje van de tap. Maar je hebt dikke en dunne vingers. Hoeveel schuim willen we nu precies op ons bier? Het Nationaal Bieronderzoek werpt licht op deze prangende vraag.
Pils is in ons land veruit het populairste bier. Vier op de vijf bierdrinkers in Nederland drinkt minimaal één keer per maand pils, blijkt uit het Nationaal Bieronderzoek (pdf) dat dit jaar voor de tiende keer is gehouden.
Ruim 500 mensen die geregeld een gele rakker tot zich nemen hebben daarvoor een online vragenlijst ingevuld.
In het café komt het bier meestal van de tap. De schuimkraag is daarbij zeer belangrijk. Per land zijn er verschillende gebruiken. In Duitsland wordt er een ‘kop’ van schuim getapt, terwijl er op een Engels biertje juist weinig schuim staat.
In Nederland gebruiken we doorgaans – net als in België – een bierafschuimer, zodat het schuim precies tot de rand van het glas komt. Maar wat is nu de ideale verhouding tussen schuim en bier bij een getapt biertje?
Volgens de respondenten van het Nationaal Bieronderzoek bevat het ideale pilsje 15,9 procent schuim en 84,1 procent bier.
Opvallend is dat er een klein verschil bestaat tussen het noorden en zuiden van Nederland. Noorderlingen hebben liever iets meer bier, zuiderlingen vinden iets meer schuim niet erg.