Het herstel van de Nederlandse economie gaat sneller dan verwacht. Vooral in de industrie en de bouw trekt de productie verrassend snel aan. Zelfs op de zieltogende arbeidsmarkt is het eerste herstel zichtbaar.
Dat is opvallend, want de verwachting van veel economen was dat het conjuncturele herstel, dat ergens begin 2013 inzette, uiterst traag zou verlopen. De belangrijke handelspartners van Nederland krabbelen ook pas net op, dus de export zou ditmaal minder explosief herstellen dan in eerder perioden met opgaande conjunctuur.
Huishoudens moeten nog beginnen met saneren van de schulden, banken zijn nog te zwak om de groei te financieren en de overheid zal in 2014 bijna net zoveel bezuinigen en lasten verzwaren als vorig jaar. Nee, veel meer dan een half procent groei werd er voor Nederland niet verwacht
Hogere groei
Maar de afgelopen paar maanden moeten die gematigde verwachtingen keer op keer opwaarts worden bijgesteld. Het Centraal Planbureau verhoogde de groeiraming van een half naar driekwart procent. Economen van de Rabobank gokken op een vol procent groei in 2014. En bij ABN Amro rekent men inmiddels al op 1,2 procent groei.
Eind vorig jaar dachten de economen van de Europese Commissie dat Nederland in 2014 niet meer zou groeien dan 0,2 procent. Inmiddels hebben ze die raming verhoogd naar 1 procent. Bij het IMF ging de Nederland-voorspelling van 0,3 naar 0,8 procent.
Dat zijn behoorlijk grote bijstellingen naar boven in enkele maanden tijd. Economen hebben niet alleen de diepte van de recessie onderschat, ze lopen ook achter de feiten aan bij het herstel. Het is wachten op de eerste raming van anderhalf procent.
Elektrotechniek en machinebouw
Ondertussen worden ook de harde cijfers sneller beter dan verwacht. Niet de cijfers over achterlopende indicatoren als werkloosheid en banengroei, maar wel die over de industrie.
In februari produceerde de Nederlandse industrie maar liefste 5,2 procent meer dan in dezelfde maand een jaar eerder. Vooral in de elektrotechniek en machinebouw schoot de productie omhoog (9,3 procent). Sinds september vorig jaar is de industriële productie iedere maand gegroeid.
Kleine aannemers
Ook de bouw krabbelt snel op. Kleine aannemers (tot 10 medewerkers) zien hun omzet al drie maanden stijgen. En sinds kort groeit de omzet ook bij de grote bouwbedrijven weer. Gezien de overcapaciteit op de kantorenmarkt en het nog maar prille herstel op de huizenmarkt, zijn de groeiende bouwomzetten een onverwachte meevaller.
Natuurlijk, het gaat nog lang niet in alle sectoren beter. Winkeliers bijvoorbeeld, hebben nog weinig om over te juichen. Logisch, want de consumptie neemt naar verwachting ook dit jaar nog verder af.
Maar toch houden bedrijven in het algemeen al beter stand. Het aantal aangevraagde faillissementen is de afgelopen maanden aardig teruggelopen. In maart vroegen 512 bedrijven faillissement aan. Een jaar eerder waren dat er nog 710.
Zelfs op de arbeidsmarkt is de eerste verbetering zichtbaar. Nog niet in werkloosheidscijfers, maar wel in de zogenoemde vacature-indicator van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze indicator meet het optimisme of pessimisme onder ondernemers over de ontwikkeling van het aantal vacatures. Bij een cijfer boven de nul, zijn er meer ondernemers die groei verwachten van het aantal vacatures, dan krimp.
De vacature-indicator staat inmiddels vlakbij nul. Er zijn bijna net zoveel optimisten als pessimisten. In de industrie en de bouw zijn de ondernemers die een toename van het aantal vacatures verwachten al weer enige tijd in de meerderheid.