COLUMN – Mogelijk leest u dit bericht vanwege de onheilspellende kop. Maar nee, ik meen niet dat het met de aandelenmarkten helemaal mis dreigt te gaan. Graag vertel ik juist eens waarom pessimisten soms zo slim lijken en waarom je je daar maar beter van bewust kunt zijn als belegger.
Een van de redenen waarom pessimisten soms slimmer lijken, is de impliciete veronderstelling dat zij kennelijk op basis van onderzoek iets te weten zijn gekomen. Iets wat optimisten nog niet ontdekt hebben.
Vertel beleggers na een paar weken van stevige koersdalingen dat het met aandelen wel goed komt en sceptische blikken vallen je ten deel. Vertel dat een crash aanstaande is en je hebt wel meteen de volledige aandacht. Dat verlies emotioneel sterker wordt gevoeld dan winst van gelijke omvang, speelt hierbij ongetwijfeld een rol.
Een artikel over een aanstaande crash wordt veel beter gelezen dan een bericht dat alles langzaam beter wordt, ook al geldt dit laatste meestal en voor de meeste mensen. Pessimisme laat zich soms lastig onderscheiden van kritisch nadenken en wordt vaak serieuzer genomen dan optimisme.
Andere beleggingshorizon
Zoals wellicht wel bekend is topbelegger Warren Buffett over de toekomst bijzonder optimistisch gestemd. Volgens Buffett heeft het systeem van de vrije markt het menselijk potentieel ‘ontketend’. Jeremy Siegel, econoom en auteur van de klassieker ‘Stocks for the Long Run‘, staat wat aandelenmarkten betreft al eveneens als optimist te boek.
Dat Buffett en Siegel zo optimistisch zijn, is niet omdat zij geen risico's zien. Buffett bijvoorbeeld erkent dat hij geen idee heeft of aandelen over een jaar hoger of lager zullen staan. Beide heren hanteren simpelweg een andere (langere) horizon dan vele anderen. Dit verschil lijkt subtiel, maar helpt te verklaren waarom pessimisten soms gelijk lijken te hebben ondanks vooruitgang op allerlei gebied.
Illusie: het blijft zoals het is
En dan is er nog een illusie die pessimisme verleidelijk maakt... Wellicht herinner je nog de hoge olieprijzen in de jaren 1980? Consumenten pasten zich hierop aan en probeerden zo weinig mogelijk brandstof te gebruiken. Olieproducenten investeerden juist volop om extra te kunnen produceren. Gevolg: lage olieprijzen in de jaren 1990.
Aan de lage brandstofprijzen pasten consumenten zich opnieuw aan. Brandstofslurpende auto's vonden vooral in de Verenigde Staten gretig aftrek. Olieproducenten waren nog maar weinig geneigd om extra te investeren. Gevolg: hogere prijzen met zelfs een piek van zo'n 150 dollar per vat in 2008.
Opmerkelijk is nu het volgende: ondanks dat iedereen wel bekend was met het aanpassingsvermogen in het verleden, werd omstreeks 2008 het idee van 'Peak Oil' alom omarmd. De heersende gedachte was dat olieprijzen steevast heel hoog zouden blijven.
Maar net als in het verleden pasten vraag en aanbod zich aan. Consumenten kochten zuinigere auto's, olieproducenten investeerden fors en er werd eveneens flink wat geld gestopt in alternatieve vormen van energie. Vrijwel iedereen had onderschat hoe goed men zich aan hoge prijzen kan aanpassen.
Aanpassingsvermogen
Psychologen noemen het fenomeen in bovenstaand voorbeeld wel de illusie van het einde van de geschiedenis. Het structureel onderschatten van het aanpassingsvermogen van mensen in combinatie met technologische vooruitgang, vormt een extra reden waarom pessimisme soms zo verleidelijk is.
Wie voor de langere termijn belegt, doet er verstandig aan zich bewust te zijn van de factoren die pessimisten slim doen lijken en pessimisme verleidelijk maken. Want wie decennialang te conservatief belegt, heeft uiteindelijk - met terugwerkende kracht - werkelijk reden voor pessimisme.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen.