Siegel begint zijn presentatie met een lesje geschiedenis. Namelijk met een
grafiek van de rendementen van verschillende beleggingscategorieën –
gecorrigeerd voor inflatie – tussen januari 1802 en december 2010. Eén
dollar geïnvesteerd in goud zou in deze periode 4 dollar waard worden, een
rendement van 0,7 procent er jaar. Eenzelfde bedrag geïnvesteerd in
obligaties zou uitgroeien tot 1.530 dollar (3,6 procent per jaar). En een
dollar geïnvesteerd in aandelen zou in deze 208 jaar uitgroeien tot maar
liefst 700.000 dollar (6,7 procent per jaar).
Hoewel aandelen op korte termijn volatieler zijn dan obligaties, leveren ze op
langere termijn substantieel meer op. Voor het vergroten van koopkracht
verdienen aandelen op wat lange termijn beschouwd dan ook de voorkeur boven
iedere andere denkbare beleggingscategorie.
Over goud, dat in de afgelopen 208 jaar dus maar amper enig rendement heeft
opgeleverd, is Siegel ook nu niet bepaald enthousiast: "Het zou me niet
verbazen wanneer beleggers in goud en grondstoffen over een jaar of vijf
teleurgesteld zijn."
‘Verloren decennium’
Het afgelopen decennium – van 2000 tot 2010 – staat bij veel beleggers in het
geheugen gegrift als het ‘verloren decennium’. Dit vanwege het ontbreken van
rendement. De oorzaak? De torenhoge waarderingen die voor aandelen betaald
werden ten tijde van de eeuwwisseling.
Maar zeker niet voor elke belegger vormen deze jaren een verloren decennium.
Siegel laat in zijn presentatie namelijk zien dat aandelen met lage
waarderingen toch nog een mooi rendement zouden hebben opgeleverd.
De 20 procent aandelen met de hoogste waarderingen (lees: de 'duurste'
aandelen) daalden het afgelopen decennium gemiddeld 5,7 procent per jaar. De
20 procent aandelen met de laagste waarderingen (de 'goedkope' aandelen,
ofwel het type aandelen waar value-beleggers zich doorgaans op richten)
leverden het afgelopen decennium daarentegen juist een positief rendement op
van gemiddeld 9,6 procent per jaar.
En nu?
Voor aandelen geldt momenteel een waardering van ongeveer 13 keer de winst.
Het langjarig gemiddelde bedraagt ongeveer 15. Eerder was wel eens sprake
van zogeheten 'single digits'-waarderingen voor aandelen. "Maar zover zal
het nu niet komen," stelt Siegel overtuigd. "Dit vanwege de huidige
ultra-lage renteniveaus."
Eind jaren '70, begin jaren '80 kon je obligaties kopen met een verwacht
rendement van 16,5%. Een heel aantrekkelijk alternatief voor aandelen dus.
Vandaag de dag verdien je op obligaties echter nog geen 3%. Obligaties (en
cash) zijn momenteel dan ook nauwelijks een aantrekkelijk alternatief voor
aandelen te noemen. "In absolute termen zijn de waarderingen van aandelen
wel eens lager geweest. Maar vergeleken met obligaties waren aandelen nooit
goedkoper dan nu."
"In periodes met ultra-lage renteniveaus, zoals nu, is een waardering voor
aandelen van 18 tot 20 keer de winst normaal." Om daar te terecht te komen
zouden aandelen vanaf het huidige niveau nog ten minste 38% moeten stijgen.
Het verbaast dan ook niet dat Siegel, antwoordend op een van de vragen uit
het publiek, stelt zelf vrijwel volledig in aandelen te zitten.
Sommige pessimisten claimen, zo beweert Siegel, dat aandelen inmiddels op de
muziek vooruitlopen nu ze sinds het dieptepunt van begin 2009 verdubbeld
zijn. "Maar de bedrijfswinsten zijn sindsdien vervijfvoudigd." Om te
vervolgen met: "Aandelen lopen juist achter en zouden eigenlijk nog een
inhaalslag moeten maken."
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van warrenbuffett.nl
over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.
Lees ook:
Meer
artikelen van Hendrik Oude Nijhuis
Volg de markten op Z24 Beurs
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl