Ook voor sterke economieën is de euro een onhandig keurslijf. Finland zou de afgelopen jaren beter af zijn geweest met een goedkopere munt, Nederland juist met een duurdere munt, betoogt Hendrik Oude Nijhuis.
IJsland werd in 2008 getroffen door een economische ramp. De banken gingen failliet en waren te groot om te redden. U herinnert zich de berichten in de media over IJsland (en IceSave) vast nog wel.
Dan Finland en Nederland. De zogeheten ‘sterke landen’ van de eurozone. Beide landen kregen ook te maken met economische schokken die overigens weinig voorstelden vergeleken met de bankencrisis in IJsland. Des te opmerkelijker dan ook dat de economie van IJsland beter presteert. De verklaring? Finland en Nederland zitten gevangen in de euro. IJsland niet.
De werkloosheid in IJsland bedraagt momenteel 4,1 procent. Minister-president Gunnlaugsson verwacht dat dit percentage zelfs tot onder de 2 procent zal dalen. Bovendien heeft de IJslandse economie de omvang van voor de crisis in 2008 reeds gepasseerd.
In 2008 gingen de banken in IJsland failliet. Zelf moest het land lenen bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om niet ook failliet te gaan. Er werd vervolgens stevig bezuinigd, de kroon kelderde 60 procent in waarde en de inflatie schoot tijdelijk fors omhoog.
Dankzij de goedkope munt werd IJsland plotseling interessant voor buitenlandse investeerders. Vanwege de hoge private schulden had de crisis in IJsland gemakkelijk kunnen uitmonden in een depressie maar vooral door de goedkope IJslandse kroon bleef het land dat bespaard.
Finland beter af met goedkopere munt
In Finland bedraagt de werkloosheid op dit moment 9,4 procent. En de Finse economie is momenteel ruim 5 procent kleiner dan in 2007. Finland kreeg de afgelopen jaren te maken met drie schokken. De eerste twee hebben te maken met technologieconcern Apple.
Door het succes van de iPhone werd Nokia vrijwel weggevaagd. In zijn beste jaren was Nokia goed voor maar liefst 40 procent van de totale investeringen in onderzoek en ontwikkeling in Finland. De tweede schok heeft te maken met de digitalisering van kranten en magazines (kortom: de iPad). Als gevolg van deze digitalisering daalt de vraag naar papier - eerder goed voor 10 procent van de export van Finland.
De derde schok heeft te maken met Rusland. Rusland was eerder eveneens goed voor 10 procent van de export van Finland. Vanwege de lage olieprijs en Europese sancties staat deze export nu onder druk.
Met een eigen munt had Finland deze kunnen devalueren waarmee concurrentiekracht zou zijn gewonnen. Daarvan is namelijk veel verloren gegaan sinds de euro is ingevoerd doordat de Finnen de lonen sterk hebben laten oplopen. Een goedkopere munt zou bovendien de inflatie opstuwen. Dat zou voor Finland evenmin ongunstig zijn aangezien het land juist kampt met dalende prijzen (deflatie).
Vanwege de euro is devaluatie geen optie meer en is Finland nu gedwongen tot een 'interne devaluatie'. Zo stelde minister-president Sipilä afgelopen week nog voor de lonen 5 procent te verlagen. Bovendien worden belastingen verhoogd. En bezuinigt de Finse overheid om haar begrotingstekort maar niet boven de Europese grens van 3 procent te laten uitkomen.
Door aanhoudende bezuinigingen, lastenverzwaringen en lagere lonen daalt de binnenlandse consumptie. Het antwoord van de Finse overheid daarop? Nog meer bezuinigen. Vanwege de euro en Brussel mag en kan het land niet anders.
Voor Nederland is euro te goedkoop
In Nederland bedraagt de werkloosheid momenteel 6,9 procent. En onze economie is nu fractioneel kleiner dan in 2007.
Anders dan voor Finland is de euro voor Nederland niet te duur maar juist te goedkoop. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het zeer hoge handelsbalansoverschot van Nederland van circa 10 procent. Let wel: dat wij een overschot hebben betekent automatisch dat elders tekorten zijn.
De schok waar Nederland mee te maken kreeg betreft de daling van de huizenmarkt. Mede door de forse overheidssubsidiëring van hypotheekschuld en de te goedkope euro was in Nederland een huizenprijsluchtbel ontstaan die in 2008 knapte. Dalende huizenprijzen zorgden ervoor dat veel Nederlanders zich genoodzaakt voelden hun uitgavenpatroon te matigen. Een recessie volgde.
In reactie op de recessie en om binnen de Europese 3-procentnorm te blijven besloot onze overheid zelf eveneens te gaan bezuinigen. Bezuinigingen aan private en publieke kant versterkten elkaar en verklaren waarom onze economie nog altijd kleiner is dan in 2007. Zelfs tijdens de Grote Depressie in de jaren '30 van de vorige eeuw was het met de groei niet zo beroerd gesteld. Met dank aan de euro.
Euro maakt problemen erger
Ook voor de zogeheten 'sterke landen' van de eurozone die zich netjes aan alle regels houden is de euro destructief. Een devaluatie is door de euro niet meer mogelijk, het rente-instrument is als gevolg van de euro eveneens opgegeven en tekorten van boven de 3 procent zijn niet meer toegestaan. Wanneer zich een schok voordoet is de enige optie nog bezuinigen. Maar in tijden van zwakte verergert dat de zaken alleen maar.
Door de euro worden gewone problemen (Finland, Nederland) veranderd in buitengewone problemen. En van extreme problemen (Griekenland) maakt de euro een regelrechte ramp.
IJsland werd in 2008 eveneens met extreme problemen geconfronteerd. Maar zijn economie is de crisis inmiddels alweer te boven en bijna geen IJslander die nog werkloos is. Zonder de last van de euro.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl