En aan onzekerheden was dit jaar weer geen gebrek. Zo kenden we afgelopen
voorjaar een eurocrisis, hadden we een ‘flash crash’ op 6 mei waarbij de
Dow-Jones binnen enkele uren 1.000 punten kelderde, en wat recenter nog de
door vele analisten voor zeker veronderstelde ‘double dip’.
En dan hebben we nog artikelen met de boodschap dat een beurscrash op korte
termijn onvermijdelijk zou zijn. Beleggers kiezen het zekere voor het
onzekere en mijden aandelen. Maar vermoedelijk begaan zij daarmee een grote
fout…
Panische angst
De waarderingen van aandelen zijn momenteel namelijk aantrekkelijker dan in
vele decennia het geval is geweest. Zo gelden voor heel wat
kwaliteitsbedrijven vandaag de dag waarderingen van slechts 10 tot 12 keer
de winst. Niet geheel onrealistisch is te veronderstellen dat over een
aantal jaren voor dergelijke aandelen het waarderingsniveau verdubbeld zal
zijn.
Enkel de nog altijd voortdurende – haast panische – angst onder beleggers
verklaart de huidige lage waarderingsniveaus. Het is echter simpelweg een
kwestie van tijd voordat deze angst weg zal ebben.
Voor komend jaar wordt voor de brede beursindex S&P 500 een winst verwacht
van 95 dollarcent per fictief aandeel. Dat zou een nieuwe record opleveren
(het oude record staat nu nog op 91 dollarcent in 2007).
De S&P 500-index zelf staat echter nog ver onder haar oude koersrecord.
Toch geldt enerzijds dat de winsten nu van een veel betere kwaliteit zijn:
van een extreme bijdrage aan de winst door financiële bedrijven zoals in
2007 is momenteel geen sprake. En anderzijds geldt dat de 10-jaars rente nu
slechts de helft bedraagt van die in 2007 - normaal gesproken juist een
reden voor hogere aandelenwaarderingen.
Heel wat doorgewinterde beleggers houden er dan ook nadrukkelijk rekening mee
aan de vooravond te staan van een periode met bovengemiddeld goede
rendementen op aandelen. Een periode waarvan het redelijk lijkt te mogen
verwachten dat die minimaal een aantal jaren zal aanhouden.
Kwestie van tijd...
Of de Dow-Jones naar 25.000 kan? Dat is simpelweg een kwestie van tijd. Bij
een huidige stand van de Dow-Jones index van circa 11.100 punten is 'enkel'
een factor 2,25 nodig om op 25.000 uit te komen.
Rekenen we nu simpelweg met het langjarige rendement van aandelen van een
procent of 7 (inclusief dividend), dan is een periode van 12 jaar voldoende
voor de benodigde factor van 2,25. Daarmee zou de Dow-Jones voor het eerst
tussen 2020 en 2025 op het niveau van 25.000 uitkomen. En liggen de
rendementen de komende jaren hoger - waar geenszins een onredelijke
verwachting lijkt - dan wordt de 25.000-grens uiteraard nog eerder bereikt.
Perspectief
Waarom we eigenlijk aandacht besteden aan het moment dat de Dow-Jones het
niveau van 25.000 punten zal bereiken? Simpelweg om hiermee een en ander in
perspectief te zetten en er daarmee wellicht aan te kunnen bijdragen dat
beleggers zich wat minder focussen op de korte termijn. Op korte termijn
laten aandelen zich immers eigenlijk helemaal niet voorspellen.
Beleggers die zich richten op koersbewegingen op korte termijn worden door hun
emoties continu op het verkeerde been gezet. Zij zijn geneigd te verkopen
wanneer aandelen een tijdlang dalen (angst voor grotere verliezen). En te
kopen wanneer aandelen een tijdlang stijgen (hebzucht om zelf de boot te
missen). Een strategie die op het eerste gezicht aantrekkelijk lijkt, maar
gemiddeld genomen enkel rendement kost, nog afgezien van de extra
transactiekosten.
Voor het behalen van een mooie performance op termijn zijn beleggers er veel
meer bij gebaat een gespreide aandelenportefeuille op te bouwen gevuld met
aandelen van ondergewaardeerde kwaliteitsbedrijven. En juist dergelijke
aandelen zijn vandaag de dag aantrekkelijker gewaardeerd dan in vele
decennia het geval is geweest. Opvallend weinig beleggers lijken zich dat te
realiseren.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van
warrenbuffett.nl over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl