Wie wel eens beleggingsseminars bezoekt, kent ongetwijfeld het profiel van de
gemiddelde bezoeker. Geslacht: Man. Land van herkomst: Nederland. Leeftijd:
55-plus. Geen wonder overigens, wanneer je bedenkt dat juist deze doelgroep
voor banken en vermogensbeheerders het meest interessant is.
Maar er bestaat een heel andere groep personen die zelf juist veel meer gebaat
is bij kennis over de beurs en over aandelen in het bijzonder. We doelen
hier op jongeren.
Op een enkele uitzondering na zijn zij op seminars over beleggen in geen
velden of wegen te bekennen. En van beleggen moeten de meeste van hen
sowieso niets hebben. Veel te riskant… Nee, de meeste jongeren investeren
liever hun geld in een overgewaardeerd Nederlands huis en stoppen zich
daarvoor, mede aangemoedigd door de overheid middels de
hypotheekrenteaftrek, ook nog eens flink in de schulden. Met een flink
hefboomeffect dus. Alsof dat zo veilig is, nu we de hoogste overwaardering
van huizen sinds 1736 hebben…
Exponentiële groei
Stel nu dat een 20-jarige, laten we hem Jos noemen, met een bijbaantje 50
euro per dag verdient. Hij zal in no time kunnen vertellen dat hij zo
in een maand (met 20 werkdagen) duizend euro kan bijverdienen. Maar tot welk
bedrag is deze duizend dan uitgegroeid wanneer Jos in de verre toekomst zijn
65ste verjaardag viert, uitgaande van een gemiddeld jaarlijks rendement van
12 procent?
Jos – maar dat zal voor de meeste personen gelden – zal aanmerkelijk meer tijd
nodig hebben om deze laatste vraag te beantwoorden. Als er al een antwoord
komt. De oorzaak? Het menselijke brein is bijzonder slecht in het (on)bewust
inschatten van de einduitkomsten van exponentiële groeipatronen.
Terug naar Jos en zijn duizend euro. Dit bedrag groeit met jaarlijks 12
procent in een periode van 45 jaar uit tot een bedrag van 163.988 euro. Met
andere woorden: wie op jonge leeftijd bereid is één zomer lang vakantiewerk
te doen zonder dit geld direct uit te geven kan daarmee zijn toekomstige
pensioen al voor een deel veilig stellen. Maar jongeren zijn net mensen:
weinigen van hen doorzien vroeg genoeg in hun leven het enorme effect van
exponentiële groei...
Vermogensgroei: factor 66?
Ander voorbeeld. Stelt dat je als 55-plusser een (klein)kind hebt, dat zopas
achttien jaar geworden is. En je spreekt met het zopas volwassen geworden
(klein)kind af, dat hij of zij tot en met z'n vijfentwintigste ieder jaar
duizend euro opzij legt bedoeld voor pensioenopbouw. En als heel
aantrekkelijke stimulans zegt opa toe hier jaarlijks duizend aan toe te
voegen.
Jaarlijks wordt in dit geval tweeduizend euro opzij gelegd. De eerste storting
met de negentiende verjaardag, de laatste storting met het bereiken van de
leeftijd van 25 jaar. Zeven stortingen van elk tweeduizend euro dus.
Gemiddeld jaarrendement: 10 procent. Vraag: welke bedrag is beschikbaar
wanneer uw (klein)kind straks zelf 65 jaar is?
Antwoord: 944.642 euro. Het 66-voudige vergeleken met de 14.000 euro die
geïnvesteerd werd. Opnieuw een opmerkelijk voorbeeld van exponentiële
groei...
Maar stel nu dat pas op 26-jarige leeftijd met een dergelijk project begonnen
wordt. Hoeveel jaren moet dan jaarlijks tweeduizend euro opzij worden gelegd
om eveneens op 65-jarige leeftijd op het bedrag van circa 950.000 euro uit
te komen?
Het antwoord: veertig jaar (in plaats van zeven dus!). Wanneer pas op
26-jarige leeftijd een eerste 'pensioenstorting' van tweeduizend euro gedaan
wordt, moet dit - eveneens uitgaande van een jaarlijks rendement van 10
procent - tot de 65ste verjaardag volgehouden worden om op hetzelfde bedrag
van circa 950.000 euro uit te komen. In plaats van een vermenigvuldiging met
een factor 66 is nu 'slechts' sprake van een vermenigvuldiging met een
factor 11.
Vandaar deze oproep...
Rendementen van 10 à 12 procent op jaarbasis achten wij met een uitgekiende
beleggingsportefeuille, bestaande uit een mooie verzameling
ondergewaardeerde kwaliteitsaandelen, heel wel haalbaar. Bestudering van de
strategieën van succesvolle value-beleggers vormt hiervoor een
gedegen kennisfundament.
Degenen die zoals uit de voorbeelden blijkt het meeste kunnen profiteren van
exponentiële groei - door Albert Einstein (1879 - 1955) wel het 'Achtste
Wereldwonder' genoemd – zijn voornamelijk beleggers met een lange
tijdshorizon. Jongeren dus. Maar voor banken en vermogensbeheerders zijn
zij, vanwege hun veelal beperkte vermogens op korte termijn, nauwelijks
interessant.
Dus: vertel komende week zelf eens aan minimaal één jongere over het haast
onvoorstelbare effect van exponentiële groei, in combinatie met een lange
tijdshorizon. Gezien het grote belang van de factor tijd is het immers
bijzonder jammer als de implicaties van exponentiële groei (ook wel het
'rente op rente-effect' genoemd) pas op latere leeftijd worden doorzien...
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van
warrenbuffett.nl over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.
Lees ook:
degelijk geld
tegen
wel
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl