Steeds meer Chinese kinderen dragen een bril omdat ze bijziend zijn. De oorzaak: Chinese kinderen studeren teveel en daardoor komen ze te weinig buiten.

Dat meldt The Economist. Onder basisschoolleerlingen is de stijging van het aantal brildragers het grootst. Veertig procent van hen is bijziend, dat is twee keer zoveel als in 2000.  Ter vergelijking, in de Verenigde Staten en Duitsland kampt nog geen tien procent van de kinderen met bijziendheid. Wie bijziend is, ziet beelden die veraf zijn minder scherp.

Bijziendheid is ook een probleem in  andere gebieden in Oost-Azië. 80 tot 90 procent van de 18-jarigen in Singapore, Zuid Korea en Japan heeft ermee te maken.

Er is inmiddels wel een verklaring voor het toenemend aantal brildragers in Azië. In 2012 is er in Peking door het Beijing Tongren-ziekenhuis een studie gedaan naar het verschijnsel. Uit het onderzoek bleek dat het slechte zicht vaak komt doordat kinderen steeds meer tijd besteden aan lezen en het gebruik van elektronische apparaten. Daardoor zijn ze steeds minder buiten.

Niet buiten zijn slecht voor ogen

Buiten worden je ogen direct blootgesteld aan zonlicht wat goed is voor de werking van het netvlies. Veel lezen en kijken op schermen daarentegen, zorgt er voor dat dat de ogen te sterk focussen op een klein oppervlak. Dat laatste is overigens geen excuus om niet te studeren. Zolang een kind maar voldoende buiten speelt, kan het studeren wat het wil zonder dat de ogen worden aangetast, zo stelt Ian Morgan, hoogleraar optometrie aan de Australian National University in het weekblad.

En dat is juist het probleem bij Chinese kinderen. Chinese kinderen op de basisschool spelen gemiddeld ongeveer één uur per dag buiten. Ter vergelijking, Australische kinderen spelen ongeveer drie tot vier uur buiten. Ook krijgen ze vaak al op jongere leeftijd al veel meer huiswerk mee. Oudere kinderen blijven nog vaker binnen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl