Heijmans nam IBC in 2001 over en schrapte eind 2007 de status van zelfstandig rechtspersoon van dat bedrijf. In 2006 legde de NMa de boete op voor deelname aan het kartel in de burgerlijke- en utiliteitsbouw. Het bouwbedrijf en IBC maakten eerder al bezwaar tegen de voor Heijmans negatieve uitspraak van de Rotterdamse rechtbank in deze zaak.

Die bezwaren werden door het CBb van tafel geveegd. De rechter verklaarde het beroep van IBC tegen de boete destijds niet-ontvankelijk omdat het bouwbedrijf toen feitelijk al niet meer bestond. Vier maanden nadat de status van zelfstandig rechtspersoon werd opgeheven, tekende IBC bezwaar aan tegen het gerechtelijke vonnis. Dat is, aldus de rechtbank, onmogelijk omdat de onderneming was opgehouden te bestaan.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl