Hoe raakt de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China de Nederlandse economie? Het antwoord blijkt niet heel simpel.
Voor bedrijven is het beeld gemengd, met zowel winnaars als verliezers. Nederlandse consumenten moeten erop rekenen dat Amerikaanse spullen die deels in China worden gemaakt, duurder worden.
Dinsdagavond was er een klein lichtpuntje in het escalerende handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China. De Amerikaanse regering liet weten dat voorgenomen importheffing van 10 procent op Chinese exportproducten ter waarde van zo’n 300 miljard dollar worden uitgesteld tot december. Tegelijk betekent deze pauze dit nog allerminst dat er serieus uitzicht is op de-escalatie, aldus economen van ING in een reactie.
De vraag over de bredere impact van de handelsoorlog op andere landen blijft dus relevant. Sommige Nederlandse bedrijven zijn positief over het aanhoudende conflict tussen China en de VS, zo blijkt uit een rondgang van het Financieele Dagblad langs verschillende sectoren.
Met name de land- en tuinbouwsector, maar ook de toeleveranciers in de auto-industrie constateren een groeiende interesse vanuit China om meer en intensiever samen te werken.
Bureaucratische obstakels die tot voor kort een lange adem vereisten, kosten nu minder tijd. "We hebben heel duidelijk voordeel van de opgelopen spanningen", zegt Aalt Dijkhuizen van het Holland Center China tegen de krant.
Handelsoorlog maakt iPhone duurder
Tegenover deze positieve geluiden stellen economen van Rabobank in een woensdag verschenen rapport dat er op twee manieren ook een negatieve invloed kan uitgaan van de handelsoorlog tussen de VS en China.
Op de eerste plaats geldt dat de hogere importheffingen negatief uitpakken voor Nederlandse bedrijven die producten deels in China laten maken om die vervolgens te exporteren naar de VS. Volgens de economen van de Rabobank speelt dit onder meer bij elektronicaproducenten en bedrijven in de chemie en farmasector.
Een andere manier waarop de handelsoorlog negatief uitpakt, is voor Amerikaanse fabrikanten die onderdelen naar China exporteren, daar producten laten assembleren en deze vervolgens weer vanuit China exporteren naar de VS en elders. Een goed voorbeeld hiervan is de iPhone van Apple.
Door de wederzijdse importheffingen tussen China en de VS worden onderdelen van de iPhone bij tussentijdse verscheping in het productieproces zwaarder belast. Dit heeft uiteindelijk een kostenverhogend effect voor de iPhone. Dat zullen uiteindelijk ook Nederlandse iPhone-kopers merken, verwachten de Rabo-economen.