Armoedige groei is het belangrijkste probleem van de Europa, stelt Han de Jong van ABN Amro.
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vorige week de rente verlaagd. Bovendien
wijzen recente uitspraken van ECB-president Mario Draghi erop dat de ECB in
is voor verdere verruimende actie.
Tegelijkertijd komt Europa een beetje terug van zijn op de korte termijn
gerichte bezuinigingspolitiek: Frankrijk en Spanje hebben twee, Nederland
één jaar erbij gekregen om het begrotingstekort terug te dringen naar 3
procent van het bruto binnenlands product (bbp). Al met al een opvallende
verandering van tactiek en bepaald hoopgevend.
Is het voldoende?
De ECB heeft mijns inziens enkele zeer dwingende redenen om actie te
ondernemen:
• Het gaat economisch slecht in de eurozone. De conjunctuur lijkt inmiddels
volledig losgekoppeld te zijn van die in de VS, wat zeer ongebruikelijk is.
• De inflatie wordt zo langzamerhand verdacht laag. De inflatie in de eurozone
is in april naar 1,2 procent gedaald (in maart nog 1,7 procent). De daling
van de inflatie is door tijdelijke factoren beïnvloed, maar de trend is
duidelijk: omlaag.
• De geld- en kredietgroei blijven achter.
• De euro wil maar niet goedkoper worden. Ondanks de economische problemen in
de eurozone is de handelsgewogen euro op twaalfmaandsbasis zelfs in waarde
gestegen.
De vraag is of de maatregelen van de ECB al deze problemen kunnen oplossen.
Het antwoord is ‘natuurlijk niet’. Daarvoor is meer nodig.
Een kleine renteverlaging helpt, maar is zeker niet doorslaggevend. De euro is
er bijvoorbeeld niet door verzwakt. Het plan om de kredietverlening aan
bedrijven, vooral MKB-bedrijven, te stimuleren is goed, al kun je je
afvragen of gebrek aan financiering hier het grootste probleem is.
Uit de meest recente lending survey van de ECB blijkt dat de
kredietverlening aan bedrijven vooral lijdt onder de economische situatie en
niet onder de liquiditeits- of kapitaalproblemen van de banken. Wat we nodig
hebben, is economische groei. Zodra de groei terugkeert, kan er een
positieve spiraal ontstaan.
Een ongemakkelijke waarheid
Om economisch herstel op gang te helpen, vertrouwt Europa meestal gedeeltelijk
op de rest van de wereld, met name de VS. De conjuncturele ontwikkelingen in
Europa en de VS hangen nauw samen, waarbij Europa meestal zo’n zes maanden
achterloopt.
Maar sinds 2011 gaat dit patroon niet meer op en volgt Europa de VS niet
langer. Daarvoor zijn waarschijnlijk diverse redenen. Ten eerste hebben de
beleidsmakers in de eurozone sinds 2011 strenger bezuinigd dan die in de VS.
Ten tweede heeft de eurocrisis het voor grote landen in de periferie duurder
gemaakt om geld te lenen. Ten derde blijkt de euro, op handelsgewogen basis,
sinds 2011 duurder dan de dollar en ten vierde hebben Amerikaanse banken
zich sneller hersteld dan Europese.
De nieuwe Europese tactiek lijkt veelbelovend, al zal het even duren voordat
zij vruchten afwerpt. Dat het standpunt over het begrotingsbeleid wordt
versoepeld, is van niet te onderschatten belang. De landen in de eurozone
hebben de afgelopen jaren hun begrotingstekorten sterk verminderd en als zij
hun begrotingsdoelen niet haalden, werden ze vaak gedwongen extra te
bezuinigen.
De beleidsmakers lijken inmiddels in te zien dat geloofwaardige plannen om de
schuldenlast op middellange termijn naar een houdbaar niveau te verlagen,
essentieel blijven, maar dat er een beter evenwicht tussen groei en
bezuinigen gevonden moet worden.
De Amerikaanse politiek heeft het in dit opzicht veel beter gedaan. Dankzij
haar nieuwe bestuursstructuren kan de eurozone zich nu richten op houdbare
schulden en tekorten op middellange termijn in plaats van op het bezeten
nastreven van kortetermijndoelen. Het gevaar is uiteraard dat de nationale
beleidsmakers de structurele hervormingen dan op de lange baan schuiven.
Minder bezuinigen
Voorlopig ziet het er voor de economie van de eurozone echter niet goed uit.
Groei is er niet of nauwelijks, de werkloosheid gaat verder omhoog en de
Europese Commissie heeft haar groeiprognoses voor de eurozone opnieuw naar
beneden bijgesteld.
Maar de combinatie van minder bezuinigen, maatregelen van de ECB, een
(hopelijk) vriendelijker internationaal klimaat en een duidelijk lagere
inflatie zouden iets verder in de toekomst een krachtige steun voor de
economie kunnen blijken.
Han de Jong is hoofdeconoom van ABN Amro. Meer columns: zie het blog
van Han de Jong.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl