- Een groot deel van Nederland maakt zich zorgen over de opkomst van kunstmatige intelligentie, blijkt uit onderzoek.
- Bijna twee derde geeft dan ook aan dat de overheid een leidende rol moet spelen in het reguleren van de technologie.
- Tegelijk wordt artificial intelligence (AI) nog niet heel veel gebruikt. Slechts 1 op de 5 Nederlanders geeft AI-tools met regelmaat te gebruiken.
- Lees ook: Topman van de Amerikaanse AI-startup Anthropic wijst voor de gevaren van AI vooral naar China en Rusland
De opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) brengt nogal wat zorgen met zich mee voor de gemiddelde Nederlander, blijkt uit navraag van marktonderzoeker MSI-ACI Europe onder duizend Nederlanders.
Het overgrote deel zegt dat namelijk dat ze AI zien als een bedreiging voor onze veiligheid, vooral online. Ongeveer twee derde van de ondervraagden denkt dat cybercriminaliteit en de verspreiding van nepnieuws zullen toenemen, met alle gevolgen van dien. Slechts 9 procent is het eens met de stelling ‘AI maakt mijn leven een stukje veiliger’.
Aan de andere kant blijkt dat iets meer dan een derde van de ondervraagden denkt dat AI ook een ondersteunende rol kan vervullen in het verbeteren van onze veiligheid.
Het is dan ook niet heel vreemd dat uit het onderzoek blijkt dat 68 procent van de ondervraagde Nederlanders denkt dat de overheid een actieve rol in de regulering van AI moet gaan vervullen. Dat geldt ook voor de Europese Unie en de mogelijkheid om verschillende AI-toepassingen te verbieden omwille van veiligheidsrisico’s of onduidelijkheid over privacy.
AI als oplossing voor het arbeidstekort
Tegelijk maakt bijna niemand zich zorgen over het feit dat artificial intelligence (AI) misschien wel eens zijn of haar baan zou kunnen overnemen. Slechts 10 procent van de ondervraagden denkt dat dit een risico kan zijn. Over het algemeen ziet men AI juist als oplossing voor arbeidstekorten.
Uiteindelijk staat ongeveer een derde positief tegenover de opkomst van AI als alle kansen en bedreigingen afgewogen worden. 40 procent denkt er in dat geval neutraal over, waarbij de minderheid (28 procent) er dus negatief tegenover staat. Het onderzoek stelt daarbij wel dat het overgrote deel van de positievelingen zich in de groep van 18 tot 45-jarigen bevindt.
Een belangrijke kanttekening dat in het onderzoek aangehaald wordt, is dat de kennis over artificial intelligence vrij laag is. Ongeveer een vijfde stelt goed te weten wat AI inhoudt, tegenover een kwart die zegt er alleen van gehoord te hebben.
Ook worden AI-tools nog amper gebruikt. Slechts 18 procent geeft aan regelmatig tot dagelijks AI te gebruiken in het dagelijks leven. Hierbij gaat het vooral om toepassingen als vertalen en beeld- en gezichtsherkenning op de smartphone.