- De Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen is snoeihard over het optreden van de overheid bij de gaswinningsproblematiek in Groningen.
- Verreweg de meeste bewoners in de getroffen gebieden wachten nog steeds op schadeherstel en zijn het vertrouwen in de overheid kwijt.
- Van Zutphen noemt Groningen een ‘nationale crisis’ en pleit voor een minister in een volgend kabinet die de problemen op moet lossen.
‘Verscheurd Vertrouwen’. De titel van het rapport van de Nationale Ombudsman over de afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen zegt alles. Bewoners in de getroffen gebieden zijn het vertrouwen verloren in de overheid, die heeft beloofd om beschadigde huizen te herstellen en te versterken.
Die operatie verloopt traag. Van de ruim 26.000 huizen die voor de regeling in aanmerking komen, is slechts 8 procent uitgevoerd en 6 procent in behandeling.
“Helaas moeten we concluderen dat het nog steeds niet goed gaat”, schrijft ombudsman Reinier van Zutphen. “De bewoners in de aardbevingsgebieden hebben ten onrechte de regie in de schoenen geschoven gekregen. Ze moeten het zelf maar uitzoeken met alle loketten en regelingen.”
Tegelijkertijd staat de overheid nauwelijks open voor eigen inbreng van burgers, constateert Van Zutphen.
Zes aanbevelingen
De Nationale Ombudsman presenteerde in 2017 zes aanbevelingen om de relatie tussen de overheid en bewoners in de gebieden te herstellen. Hij pleitte onder meer voor ruimhartige schadevergoeding en herstel, transparantie en maatwerk.
Om te onderzoeken wat daarvan terecht is gekomen was een team van de klachtenbehandelaar in de zomer van 2021 drie dagen op bezoek in Groningen en Drenthe. Daarbij spraken ze met bewoners, bestuurders en medewerkers van betrokken instanties.
De conclusie van de Ombudsman is zonneklaar: de problemen in Groningen zijn nog lang niet opgelost. Van Zutphen constateert zelfs dat de aandacht voor de gasbevingsschade is verslapt, mede door de coronacrisis en toeslagenaffaire.
Nationale crisis
Om de focus terug op Groningen te krijgen, bestempelt Van Zutphen de problematiek in zijn rapport als een "nationale crisis."
"Ik wilde woorden kiezen die zo hard aankomen dat mensen denken: potverdikkeme, nu moeten we echt iets", zegt hij tegen Trouw.
De coronacrisis heeft volgens hem aangetoond dat als de overheid wil, het mogelijk is om snel en voortvarend te werk te gaan. Daarvoor is een andere manier van werken nodig: niet afstandelijk, maar naast de burger.
"Dat geldt voor iedereen in het proces: van gemeente tot provincie tot de uitvoeringsdiensten, de Nationaal Coördinator Groningen en het Instituut Mijnbouwschade Groningen", aldus Van Zutphen tegen Trouw. "Ze kunnen en mogen zich niet langer opstellen als klassieke beter wetende overheid, want daar wordt Groningen geen cent beter van."
Ook pleit de ombudsman voor een minister of staatssecretaris in het volgende kabinet die zich bezighoudt met het oplossen van de Groningse problemen.
Spelregels veranderen
Van Zutphen constateert in zijn rapport dat het voor burgers lijkt alsof de spelregels om in aanmerking te komen voor schadeherstel steeds veranderen.
Neem de omkering van de bewijslast, een belangrijke doorbraak in het gasdossier uit 2016. Dat houdt in dat gedupeerden niet zelf hoeven te bewijzen dat schade door gaswinning is veroorzaakt. De bewijslast lag in eerste instantie bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en later de overheid.
Recent heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat de schade afhandelt, de normen strenger gemaakt voor woningen aan de randen van het gasgebied. Daardoor moeten 1.400 mensen die schade hebben gemeld nu alsnog zelf aantonen dat dat door de aardbevingen komt.
"Met elke onverwachte wijziging wordt hun vertrouwen aangetast", aldus het rapport. "Bewoners ervaren op deze manier niet dat de overheid betrouwbaar is."