De Nederlandse industrie liet opnieuw herstel zien in juni, maar het tempo waarmee dat ging nam af. Dat constateert de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi). “Een lichte daling van het aantal nieuwe exportorders is de boosdoener”, zegt sectoreconoom industrie Albert Jan Swart van ABN AMRO in een toelichting.

De Nevi houdt maandelijks via enquêtes onder inkoopmanagers bij hoe de Nederlandse industrie presteert. De zogenoemde PMI-index daalde van in juni naar 50,7 punten, tegen een stand van 52,5 punten in mei. Een cijfer van boven de 50 duidt op groei, daaronder is sprake van krimp.

Vier van de vijf PMI-componenten hadden in juni een negatieve invloed op het cijfer. De verbetering van de bedrijfsomstandigheden was dan ook bescheiden en de kleinste in de huidige periode van groei van drie maanden,, aldus de Nevi.

Hoewel het aantal orders in juni daalde, was er onder de streep nog steeds sprake van een stijging ten opzichte van een maand eerder. Die was te danken aan bijvoorbeeld nieuwe klanten en een verbetering van de vraag.

Hogere grondstofprijzen en grotere loondruk

Daarbij was er wel nog sprake van hogere grondstofprijzen en grotere loondruk, waardoor zowel de inkoop- als de verkoopprijzen het hoogste niveau in anderhalf jaar bereikten. Bedrijven verkleinden daarom hun voorraden tot het laagste niveau in zes maanden.

Swart ziet ook dat het beeld van de Nederlandse industrie overeenkomt met de lichte krimp van de Nederlandse economie in het eerste kwartaal, die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) afgelopen week herberekende. "Uit de nieuwe cijfers blijkt dat de Nederlandse economie vooral kromp door een daling van de export van goederen, die samenhangt met een afname van de industriële productie."

LEES OOK: Nederlandse industrie ziet productie dalen in april: vooral door minder werk bij reparatie machines