Nederland heeft de kredietcrisis al een tijdje achter zich gelaten. De economie groeide in 2018 voor het vijfde jaar op rij, met 2,7 procent ten opzichte van het jaar ervoor.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) duikt maandag dieper in de oorzaken van de economische opleving. Waar in de eerste jaren vooral de export de kar trok, zijn het nu de huishoudens die de grootste bijdrage leveren. De hogere consumptie zorgde voor een toename van het nationaal inkomen van maar liefst 0,9 procentpunt.
Dat consumenten de portemonnee trekken, komt omdat hun gemiddeld inkomen is gestegen. En dat komt weer omdat meer mensen een baan hebben. Een recordaantal van 10,4 miljoen mensen is aan het werk.
Meer gewerkte uren, maar arbeidsproductiviteit stijgt nauwelijks
Ook het aantal gewerkte uren is in 2018 verder toegenomen, met 2,4 procent. “Hiermee leverde de toename van de werkgelegenheid de op een na grootste bijdrage aan de economische groei van deze eeuw”, schrijft het CBS. “In 2016 en 2017 was de toenemende werkgelegenheid ook al de motor van de Nederlandse economie.”
De arbeidsproductiviteit daarentegen nam vorig jaar met slechts 0,3 procent toe. En dat is opvallend, want voor de crisis groeide het nationaal inkomen per gewerkt uur gemiddeld sneller.
Volgens het CBS verkeerde de Nederlandse economie ook vorig jaar in hoogconjunctuur, met een piek in augustus. Maar het statistiekbureau ziet ook de eerste signalen dat de economie afkoelt.
Het consumentenvertrouwen daalt al acht maanden op rij en was in februari en maart zelfs negatief. Het cijfer geeft de verhouding aan tussen het aantal positieve en negatieve antwoorden dat ondervraagden geven bij de enquête van het CBS. Het percentage pessimisten is dus iets groter dan het percentage optimisten.
De Brexit, de Amerikaanse handelsoorlog en de onzekere staat van de Chinese economie zetten daarnaast een rem op de export van goederen. Dat zorgt er bij elkaar voor dat de Conjunctuurklokindicator van het CBS na vijf jaar geen opgaande lijn meer vertoond.