• De arbeidsproductiviteit is in Nederland de afgelopen jaren minder hard gegroeid dan in veel andere ontwikkelde landen.
  • Het gevolg daarvan is dat de arbeidsproductiviteit in Nederland nu lager is dan in landen als Duitsland en Zweden.
  • Dit komt volgens het CBS mede door de verschuiving van arbeid naar minder productieve bedrijfstakken.
  • Lees ook: Loonstijging cao’s in september gematigder met plus van 4,3%

De arbeidsproductiviteit van Nederland is de afgelopen tien jaar minder hard gegroeid dan in andere rijke landen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Dit komt volgens het statistiekbureau grotendeels door een verschuiving van arbeid naar minder productieve bedrijfstakken en doordat de gaswinning in Groningen is afgeschaald.

Nederland stond lange tijd rond de vijfde plek op het gebied van de arbeidsproductiviteit, maar sinds 2014 staat Nederland lager op de ranglijst, aldus het CBS.

Inmiddels hebben Zweden, de Verenigde Staten, Oostenrijk en Duitsland ons land ingehaald. In 2023 stond Nederland op de tiende plek wat betreft het bruto binnenlands product per gewerkt uur.

Vooral tussen 2013 en 2019 ging de Nederlandse groei met gemiddeld 0,5 procent per jaar minder hard dan de jaren daarvoor. In andere landen gebeurde dit ook, in Nederland was dit effect echter sterker.

De verminderde groei was volgens het CBS in vrijwel alle sectoren te zien, met name in de bedrijfstakken industrie en vervoer en opslag en delfstoffenwinning. De eerste twee sectoren lieten in andere landen ook een lagere productiviteit zien. De afname in de delfstoffenwinning zou te maken hebben met het afschalen van de gaswinning in Groningen.

Sinds 2020 is de arbeidsproductiviteit weer iets harder gegroeid met gemiddeld 0,9 procent per jaar. Zo was er volgens het CBS toen relatief meer werkgelegenheid in de bankensector, de IT en de groothandel. Nederland liet in deze jaren een grotere groei zien dan de meeste andere rijke Europese landen. Wel liep Nederland achter op de VS.

LEES OOK: Beeld Nederlandse economie verslechtert niet, maar opleving blijft uit