Het falen van de oudste toezichthouder van Nederland, Staatstoezicht op de Mijnen, legt de vinger op een structureel probleem: het overheidstoezicht op het naleven van de regels in marktsectoren schiet tekort, stelt Z24-columnist Gijs van Loef.
We hebben de afgelopen jaren veel voorbeelden van falend overheidstoezicht gezien: in de financiële sector, bij woningcorporaties, in de sector van het hoger onderwijs, bij de petrochemie (Chemiepack), bij de Nederlandse Zorgautoriteit (interne problemen), in de vleeshandel (paardenvlees).
Maar het volledig verzaken van de toezichtsrol door Staatstoezicht op de Mijnen slaat alles, zo blijkt uit het woensdag gepubliceerde rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid over de gaswinning in Groningen.
De Mijnwet van 1810 is de oudste Nederlandse wet. Het Staatstoezicht op de Mijnen werd in hetzelfde jaar opgericht. Staatstoezicht op de Mijnen houdt onafhankelijk toezicht op de mijnbouw en het transport van gas, zodanig dat het op een maatschappelijk verantwoorde wijze wordt uitgevoerd.
In 2002 werd de stokoude wetgeving vernieuwd en gebundeld in de nieuwe Mijnbouwwet en het Mijnbouwbesluit met uitvoeringsbepalingen. De nieuwe mijnbouwwet verplicht concessiehouders een winningsplan op te stellen met een kaart van de te verwachten bodemdaling en deze bodembeweging ook te meten, op een zorgvuldige en betrouwbare wijze en hierover te rapporteren.
Toezichthouder gaswinning sloeg geen alarm
Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft als toezichthouder de taak ervoor te zorgen dat dit ook gebeurt. In 2008 stelde de Technische commissie bodembeweging (adviesorgaan van de minister van economische zaken) dat er "betere meetnetten voor bodemdaling" nodig waren.
Het Staatstoezicht op de Mijnen stelde in het Jaarverslag 2009 geruststellend dat "de veiligheid van de delfstofwinning in Nederland op een hoog niveau ligt." In het Jaarverslag 2011 sprak het Staatstoezicht opnieuw van "de hoge veiligheidsstandaard in de delfstoffenindustrie. Er zijn geen dodelijke ongevallen." De Inspecteur-Generaal der Mijnen zei daarbij nog wel hij het als toezichthouder op de gaswinning de moeite waard vond "om de achtergrond van de concentratie van aardbevingen serieus te laten onderzoeken."
In 2013 stelde de Inspecteur-Generaal naar aanleiding van de zware beving in Huizinge van 2012 dat het onderzoek naar de toedracht "uiteraard in eerste instantie de verantwoordelijkheid van oliemaatschappijen zelf is. Daar hebben wij ook constant bij hen op aangedrongen. Maar toen dat uitbleef hebben wij het zelf opgepakt."
Dus tien jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Mijnbouwwet van 2002 begon het Staatstoezicht op de Mijnen ten langen leste met de uitvoering van haar primaire taak: toezicht en handhaving van de regels met betrekking tot de gaswinning.
Overheid neemt collectieve veiligheid niet serieus genoeg
In het boek ‘Kiezen tussen overheid en markt’ maak ik onderscheid tussen vier principes van overheidshandelen, vier soorten publieke waarden, die door de overheid gewaarborgd moeten worden.
Alle technische infrastructuren die het algemeen maatschappelijk belang dienen, zoals energiesystemen waaronder de gaswinning in de Nederlandse bodem, moeten voldoen aan de eisen van collectieve veiligheid en zekerheid. Dat wil zeggen dat deze systemen operationeel veilig moeten zijn, de volksgezondheid mag niet bedreigd worden en operationeel gegarandeerd, de systemen mogen niet haperen of uitvallen.
Ik noem dit het principe van ‘collectieve veiligheid en zekerheid’ van technische infrastructuren met een algemene maatschappelijke functie. Denk aan de drinkwater- en energievoorziening, het openbaar vervoer en essentiële communicatienetwerken.
Bij de gaswinning in Groningse bodem heeft de rijksoverheid dit principe consequent verloochend: het ging alleen om de zekerheid van de gaswinning, veiligheid speelde geen enkele rol, met uitzondering van de veiligheid van de mensen die direct bij de uitvoering van de gaswinning zelf betrokken zijn.
Gijs van Loef is expert op het snijvlak van overheid en markt. Hij is auteur van de boeken De kloof voorbij, een visie op de toekomst van Nederland en Kiezen tussen overheid en markt, een wake-up-call voor onze volksvertegenwoordigers.