De Tweede Kamer ging een week geleden al met vakantie en vrijdag was het de beurt aan het kabinet. Pas op 12 augustus komt de ministerraad weer bijeen. Veel ministers en Kamerleden van de coalitiepartijen zullen het zomerreces met een diepe zucht van verlichting hebben begroet. Eindelijk even een adempauze. Want zelden heeft een regering het zo moeilijk gehad als Rutte-II in de afgelopen negen maanden.

Hoewel het op 5 november vorig jaar beëdigde kabinet in de Tweede Kamer over een vrij gerieflijke meerderheid van 79 zetels beschikt, komt het in de Senaat 8 zetels tekort. Toenmalig Eerste Kamervoorzitter Fred de Graaf verzekerde de partijen tijdens de kabinetsformatie dat dat laatste geen probleem zou vormen. Maar de realiteit wijst anders uit.

De oppositiefracties beseffen heel goed dat ze het kabinet in de tang hebben en dreigen voortdurend wetsvoorstellen in de Senaat af te stemmen. Het kabinet is daardoor steeds weer gedwongen bij hen om steun te bedelen. Van ministers die met de spreekwoordelijke pet in de hand door de oppositiegangen zwerven, kijkt inmiddels niemand op het Binnenhof meer op.

Economie trekt maar niet aan

Een nog veel groter probleem voor het kabinet is dat de economie maar niet wil aantrekken. Ondanks het sociaal, zorg- en woonakkoord en ondanks de dringende aansporing van premier Mark Rutte om toch alsjeblieft een auto of een huis te kopen, blijft het Centraal Planbureau maar malaise voorspellen. Noodgedwongen heeft het kabinet zijn doelstelling om de begroting volgens de Brusselse normen op orde te brengen zowel voor dit als voor volgend jaar laten varen. Er wordt wel bezuinigd, maar minder dan volgens de boekjes eigenlijk zou moeten.

Het gevolg is dat Rutte-II van twee kanten kritiek krijgt. Van SP en PVV komt het verwijt dat het ‘de economie kapot bezuinigt’, terwijl D66 en CDA juist vinden dat er te veel noodzakelijke hervormingen op de lange baan worden geschoven.

Gedaald in de peilingen

In de opiniepeilingen heeft de coalitie inmiddels een angstig laag peil bereikt. Volgens de jongste raming van Maurice de Hond zijn VVD en PvdA samen nog maar goed voor 35 zetels.

Niettemin zijn de twee partijen vastbesloten met elkaar door te gaan. Alles beter dan wéér voortijdige verkiezingen. Ooit moet de economie toch weer een keer opveren, zo redeneren de coalitiepartners. En dan maar hopen dat dat op het electoraal juiste moment gebeurt.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl