De landelijke opbrengst van de ozb stijgt dit jaar namelijk met 3,86 procent,
berekende de organisatie. Dat is meer dan de 2,76 procent die als bovengrens
is afgesproken (de macronorm).
Het ozb-tarief is een percentage van de woz-waarde van een pand. Gemiddeld
betaalt een huishouden in een koophuis jaarlijks 251 euro aan ozb. Inwoners
van Texel zijn met gemiddeld 116 euro het goedkoopst uit, in Blaricum is de
ozb het hoogst: gemiddeld 667 euro.
De macronorm is afgesproken door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de
rijksoverheid. Omdat gemeenten zich daar echter niet aan houden, halen zij
gezamenlijk 38 miljoen meer binnen dan de bedoeling is. Maar voor de totale
belastingopbrenst in Nederland maakt dat weinig verschil: die stijgt met
slechts 0,016 procent.
Afvalstoffenheffing daalt
Het gemiddelde ozb-tarief voor woningen stijgt met 3,3 procent, dat voor
niet-woningen (dus bedrijfspanden) met 2,9 procent. Het feit dat de
ozb-opbrengst harder stijgt dan de ozb-tarieven, komt doordat er dit jaar
meer woningen en bedrijfspanden zijn dan vorig jaar.
De totale woonlasten zijn dit jaar dit jaar ‘maar’ met 1,9 procent gestegen.
Dat komt doordat de afvalstoffenheffing daalt en doordat de rioolheffing
minder stijgt dan ooit eerder gemeten, wat de flinke ozb-stijging dus deels
compenseert. De woonlasten stijgen daarmee opnieuw minder dan de inflatie:
die is dit jaar 2,75 procent.
Plasterk naar VNG
Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) vindt de stijging van de
opbrengst te hoog. Hij gaat het aankaarten bij de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG), zo liet een woordvoerder dinsdag weten.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl