De economische sancties die de Europese Unie tot nog toe tegen Rusland heeft afgekondigd hebben vooral symbolische waarde. Dinsdag vergaderen EU-ambassadeurs in Brussel over meer serieuze maatregelen, zoals het beperken van de toegang tot Europese kapitaalmarkten voor Russische banken en energiebedrijven.
De Europese Unie breidt opnieuw de sanctielijst uit wegens de Russische agressie in buurland Oekraïne. De uitbreiding treft onder meer ingewijden van de Russische president Vladimir Poetin. Daarover zijn de ambassadeurs van de 28 EU-landen het maandag eens geworden in Brussel, zo werd van diplomaten vernomen.
Het is nog niet duidelijk welke personen en instanties worden toegevoegd aan de zwarte lijst. Er ligt een voorlopige lijst met namen op tafel die nog een laatste juridische check krijgt, zo klinkt het in Brussel. Dinsdag dan wel woensdag worden de namen van de personen en instanties gepubliceerd.
EU bespreekt harde economische sancties
De EU heeft al sancties ingesteld tegen 87 personen en 20 instanties. Van hen zijn de tegoeden in de EU bevroren en ze kunnen de unie niet meer inreizen. De sanctielijst treft niet alleen personen, instanties en bedrijven die op een of andere manier schuldig zijn aan de onrust in Oost-Oekraïne of ervan profiteren, maar is ook gericht tegen degenen die betrokken zijn bij de Russische annexatie van het Oekraïense schiereiland Krim.
Dinsdag is er weer overleg in Brussel van de EU-ambassadeurs. Dan wordt er gesproken over verdere, zwaardere economische sancties. De Europese Commissie heeft een aantal voorstellen opgesteld. Het gaat daarbij om strafmaatregelen die onder meer de Russische financiële sector en de gasindustrie moeten treffen. De verwachting is dat dit overleg de hele dag zal duren. Volgens diplomaten is de kans wel groot dat de zwaardere sancties ook daadwerkelijk afgekondigd worden. De neuzen staan in dezelfde richting, zo klinkt het in Brussel.
Toegang tot rampgebied blijft problematisch
Intussen blijft het lastig voor onderzoekers en waarnemers om toegang te krijgen tot het rampgebied. Ondanks de grote moeite die dat kostzijn de waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) echter vastbesloten om door te gaan met hun werk, zo liet waarnemer Alexander Hug maandag tijdens een persconferentie weten.
De separatisten en het regeringsleger hadden toegezegd dat de OVSE en zo'n 50 Nederlandse en Australische forensisch onderzoekers de rampplek maandag veilig mochten betreden, maar toch werd er geschoten en moesten zij rechtsomkeert maken. Wie er begon met schieten, meldt de OVSE niet.
De afspraken waren gemaakt met beide partijen, onder meer in persoonlijke gesprekken, en de deal was voor alle betrokkenen volkomen helder, aldus Hug. De OVSE wil dat het gebied zo snel mogelijk wordt onderzocht en dat resterende stoffelijke resten worden weggehaald. ,,We weten dat er nog steeds lichaamsdelen liggen." Naarmate de tijd vordert, bestaat het risico dat menselijke resten verdwijnen, aldus Hug.
De Nederlandse experts gaan ook dinsdag niet naar de rampplek van vlucht MH17 in Oekraïne. Het gebied is te gevaarlijk, omdat er ,,op en langs de route'' te veel gevochten wordt tussen separatisten en het regeringsleger, zo liet een woordvoerster van het hoofd van de repatriëringsmissie, Pieter-Jaap Aalbersberg, laten weten.
Mogelijk trein met spullen in Torez
Het hoofd van de identificatiemissie moet sinds kort niet alleen toegang zien te krijgen tot het rampgebied in Oost-Oekraïne; hij heeft er een uitdaging bij. In of bij de stad Torez zou een treinwagon vol persoonlijke bezittingen van de slachtoffers staan. ,,Als dat inderdaad zo is, dan is dat de eerste slag die we proberen te slaan en heeft het gelijk onze prioriteit'', liet Aalbersberg aan het ANP weten.
Aalbersberg wil de trein zo snel mogelijk naar Nederland halen, maar vooralsnog is nog niet helemaal duidelijk of dat gebied in handen van de rebellen of het regeringsleger is. ,,Het is een gebied waar oorlog wordt gevoerd en waar veel veranderingen plaatsvinden." Het identificatieteam heeft via de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa contact met zowel de Oekraïense regering als de separatisten.
Ondanks vermeende plunderingen in het al anderhalve week onbewaakte rampgebied is Aalbersberg ervan overtuigd nog persoonlijke bezittingen in het rampgebied te zullen vinden. En niet alleen spullen. ,,Door zulke verhalen laten we ons niet leiden. We vinden dat de nabestaanden en slachtoffers recht hebben op een 'ultimate tocht' en we gaan ervan uit dat we nog zowel bezittingen als lichaamsdelen zullen vinden in de daarvoor beschikbare tijd." De missie zal nog hoogstens 3 weken duren.
Lees ook
Teruggeven spullen van vliegramp MH17 kan maanden duren
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl